2 jaar geleden kondigde het kabinet op Prinsjesdag aan de energiebelasting van elektriciteit in lijn met het Klimaatakkoord te gaan verschuiven naar aardgas. Door aardgas zwaarder te belasten en elektriciteit juist minder, maakt de regering sindsdien de overstap van aardgas naar elektrische en meer duurzame warmteopties aantrekkelijker. De energiebelasting op elektriciteit in de eerste schijf zou in 2022 met 0,36 eurocent en in 2023 met 0,35 eurocent verlaagd worden. De daadwerkelijke verlaging van de energiebelasting op elektriciteit is voor 2022 met 0,24 eurocent per kilowattuur in de eerste schijf tot en met 10.000 kilowattuur nu dus bijna een derde lager dan in 2019 aangekondigd.
Energiebelasting gas 1,5 cent omhoog
De energiebelasting op aardgas (tot en met 170.000 kubieke meter) zou in lijn met het Klimaatakkoord zowel in 2021 als in 2022 en 2023 met 1 eurocent verhoogd worden. Afgelopen kalenderjaar bedroeg de verhoging echter 1,549 eurocent; oftewel 4,7 procent.
De daadwerkelijke verhoging van de energiebelasting op aardgas voor 2022 valt ook hoger uit en bedraagt niet 1 maar 1,466 eurocent. Daarmee stijgt de energiebelasting op gas met 4,2 procent.
Historische ontwikkeling energiebelasting
De eerste grote verschuiving van de energiebelasting op elektriciteit naar gas vond plaats in 2016. Destijds daalde de energiebelasting op elektriciteit in de eerste schijf tot en met 10.000 kilowattuur met 16 procent. De historische ontwikkeling van de energiebelasting op elektriciteit voor kleinverbruikers (red. voor de eerste schijf tot en met 10.000 kilowattuur) is in onderstaande tabel weergegeven.
Jaar |
Energiebelasting stroom schijf 1 |
Stijging/daling |
2013 |
0,1165 euro |
|
2014 |
0,1185 euro |
+ 1,7 procent |
2015 |
0,1196 euro |
+ 0,9 procent |
2016 |
0,1007 euro |
- 15,8 procent |
2017 |
0,1013 euro |
+ 0,6 procent |
2018 |
0,10458 euro |
+ 3,2 procent |
2019 |
0,09863 euro |
- 5,7 procent |
2020 |
0,09770 euro |
- 0,9 procent |
2021 |
0,09428 euro |
- 3,5 procent |
2022 |
0,09186 euro |
- 2,6 procent |
Afbouw salderingsregeling controversieel
De salderingsregeling blijft in haar huidige vorm gehandhaafd tot 1 januari 2023. Tot dat moment verandert er niets voor wie al zonnepanelen heeft, maar vanaf dan wordt de regeling als het aan het vorige kabinet ligt tot 2031 stapsgewijs afgebouwd naar 0. Zonnepaneeleigenaren krijgen hierdoor vanaf 2023 voor een steeds groter deel van de met hun zonnepanelen opgewekte stroom een ‘redelijke vergoeding’ van hun energieleverancier.
In oktober 2020 stuurde toenmalig minister Wiebes het bijbehorende wetsvoorstel voor de afbouw van de salderingsregeling naar de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel stelt dat zonnepaneeleigenaren vanaf 2023 ieder jaar 9 procent minder mogen salderen en dat vanaf 2031 het salderingspercentage dus 0 is. Doordat de Tweede Kamer het wetsontwerp vlak voor de verkiezingen controversieel verklaarde, is het aan een nieuw kabinet om over het wetsvoorstel te beslissen.
Financiële consequenties
Doordat het wetsvoorstel nog niet aangenomen is, kan een deel van de kleinverbruikers met zonnepanelen ook na 1 januari 2024 nog volledig salderen omdat zij dan niet over een geschikte meetinrichting beschikken. Dat meldde staatssecretaris Dilan Yeşilgöz-Zegerius half juli aan de Tweede Kamer.
Zij stelde daarbij dat als de afbouw van de salderingsregeling niet in 2023 start, dat aanzienlijke financiële consequenties heeft.
Lees al het nieuws over de salderingsregeling hier in het speciale dossier van Solar Magazine.
De september 2024-editie van Solar Magazine is verschenen. Het tijdschrift bevat artikelen over de toekomst van de Nederlandse pv-markt, negatieve stroomprijzen, de strijd tegen dwangarbeid en Solar Solutions Kortijk.