Tientallen vragen van Tweede Kamer over SDE++ 2024

Jetten maakte begin maart bekend dit jaar via de Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE++) geen 8 maar 11,5 miljard euro beschikbaar te stellen. De regeling opent 10 september en kent voor het eerst extra geld toe voor zonnepanelen op zwakke daken en natuurinclusieve zonneparken.

Zwakke daken
De Vaste Kamercommissie heeft nu tientallen vragen aan Jetten gesteld. Zo wil de VVD-fractie meer weten over de ondersteuning voor zonnepanelen op zwakke daken. ‘We lezen dat de categorie zon-pv met kleine dakaanpassingen wordt opengesteld, waarbij vooral gericht wordt op daken van agrarische bijgebouwen, en er dus geen sprake is van een generieke regeling’, aldus de VVD-leden die zich afvragen in hoeverre wordt verwacht dat de 25 terawattuur per jaar wordt gehaald door deze openstelling.

Verder wil de VVD-fractie ook weten wat de natuurinclusieve maatregelen voor zon op land inhouden en hoe deze regeling wordt uitgevoerd.

Uitstel projecten
Tot slot vraagt de fractie onder welke voorwaarden projecten uitstel kunnen krijgen op de realisatietermijn en wil men weten hoeveel projecten hun beschikking verliezen doordat zij de realisatietermijn niet halen. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) kan per 2024 onder voorwaarden en met behoud van de huidige beschikking 2 jaar in plaats van 1 jaar uitstel verlenen op de realisatietermijn van een project.

Reflecteren
D66 vraagt of de subsidiebedragen voor wind en zon op land wel voldoende zijn om het aantal nieuwe projecten dat nodig is voor het verzilveren van het bod van de Regionale Energiestrategieën (RES’en) op gang te houden.

Verder constateert de D66-fractie dat flexibiliteitsopties niet volledig meegenomen zijn in de openstellingsronde voor 2024: ‘Gedacht kan worden aan het aanpassen van de algemene voorwaarden voor zon-pv projecten of een meer verplichtend karakter van non-firm-ATOs bij dergelijke aanvragen. Waarom is gekozen dit niet op te nemen voor 2024 en is de minister dat wel van plan voor de volgende openstellingsronde? Welk aanvullend onderzoek is daarvoor nodig?’