Klimaat- en Energieverkenning: 25,2 gigawattpiek zonnepanelen in 2030, aantal huishoudens met zonnepanelen verdubbelt

In de 2021-editie Klimaat- en Energieverkenning (KEV) waarschuwen de onderzoekers van Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) dat de uitrol van zonne-energie vertraagd wordt door het volle stroomnet.

Windmolens en zonnepanelen
Ook in de KEV 2021 hebben de PBL-onderzoekers een raming opgenomen over hoe het opgestelde elektrische vermogen zich de komende jaren zal ontwikkelen. Door de problemen op het elektriciteitsnet is de raming voor zonnepanelen dus iets lager dan bij de vorige editie van de KEV.

66 tot 73 procent hernieuwbaar in 2030
In 2030 bedraagt het aandeel hernieuwbare elektriciteit in de elektriciteitsproductie 66 tot 73 procent. De nettoproductie van hernieuwbare elektriciteit ligt volgens de onderzoekers dan naar verwachting op 99 terawattuur.

Hiervan is 50 terawattuur afkomstig van windenergie op zee, 22 terawattuur van windenergie op land en 23 terawattuur van zonne-energie. Het aandeel hernieuwbare warmte stijgt naar verwachting van 8 procent in 2020 naar 12 procent in 2030. Dit is lager dan in de KEV 2020 door minder warmteproductie uit biomassa.

Van 26,04 naar 25,2 gigawattpiek
Voor zonnepanelen heeft het PBL in de KEV 2021 de raming voor het jaar 2030 naar beneden bijgesteld van 26,04 gigawattpiek naar 25,2 gigawattpiek.

* Het cijfer voor 2020 betreft gerealiseerd vermogen, de cijfers van de andere jaren zijn ramingen op basis van vastgesteld en voorgenomen beleid

Aantal zonnepanelen op huizen gaat verdubbelen
In de KEV ramen de onderzoekers dat de productie van zonnestroom door zonnepanelen op daken van huishoudens naar 27 petajoule zal groeien in 2030. ‘Het aantal zonnepanelen op woningen zal naar verwachting de komende 10 jaar verdubbelen, waardoor in 2030 34 procent van de jaarlijkse elektriciteitsvraag van de sector huishoudens gedekt kan worden met eigen productie van zonnestroom. In de zomer zullen huishoudens meer elektriciteit leveren aan het net dan ze gebruiken. In de winter blijven huishoudens afhankelijk van centraal geproduceerde elektriciteit.’