Dat het kabinet demissionair is, ontslaat het volgens de Raad van State niet van de plicht om te doen wat nu nodig is.
Klimaatcrisis
‘De aard en omvang van de klimaatcrisis maken onmiddellijk ingrijpen noodzakelijk. De klimaatcrisis is niet iets van de toekomst, maar is al volop aan de gang’, schrijft de afdeling Advisering van de Raad van State in haar jaarlijkse beschouwing van de Klimaatnota 2021.
Na eerdere beschouwingen in 2019 en 2020 is dit de derde keer dat de afdeling Advisering toetst of het kabinetsbeleid voldoet aan de eisen die de Klimaatwet daaraan stelt.
Verantwoordelijkheid
Uit de berekeningen van het Planbureau voor de Leefomgeving volgt dat de broeikasgasvermindering voor 2030 in het slechtste geval 11 procent ligt van het streefdoel dat Nederland voor zichzelf in de Klimaatwet heeft gesteld. ‘Dat is weliswaar een verbetering ten opzichte van 2020, maar niet genoeg om de klimaatdoelen te bereiken, laat staan de veel ambitieuzere Europese klimaatdoelen voor 2030 en 2050’, merkt de Raad van State op. ‘Er zijn dus nú extra structurele en substantiële maatregelen nodig. De aanvullende maatregelen in de recente miljoenennota zijn niet genoeg om de klimaatdoelen te halen. Er is snel meer nodig. Ook het parlement heeft hierin een verantwoordelijkheid.’
Niet in de wacht zetten
Vicepresident van de Raad van State Thom de Graaf: ‘De aanpak van de klimaatcrisis en de noodzakelijke energietransitie kunnen niet in de wacht worden gezet. De Klimaatwet heeft alleen betekenis als regering en parlement zich daaraan willen houden. Het is zorgelijk als dat niet gebeurt.’
Minister van Klimaat nodig
Volgens de afdeling Advisering is meer nationale regie nodig om klimaatverandering tegen te gaan. Er zou een minister in het kabinet moeten komen die de verantwoordelijkheid voor het totale klimaatbeleid draagt. Daarnaast kan volgens de organisatie worden gedacht aan een nationale programmaorganisatie onder verantwoordelijkheid van deze minister die is gericht op monitoring en sturing van de uitvoering. Gemeenten, provincies en waterschappen moeten een stevige rol houden in de fase van consultatie en overleg, en uiteraard in het netwerk van de uitvoering.
Wijziging Klimaatwet
Verder moet de Nederlandse Klimaatwet snel en substantieel gewijzigd worden en zou, als het gaat om de klimaatdoelen voor 2030 en 2050, even ambitieus moeten zijn als de Europese Klimaatwet die sinds deze zomer in Europa geldt. Daarnaast zouden in de Nederlandse Klimaatwet bijvoorbeeld doelen kunnen worden opgenomen voor hernieuwbare energie en energie-efficiëntie.
Verder ligt het voor de hand om de beleidscyclus in de Nederlandse Klimaatwet in lijn te brengen met de begrotingscyclus. Dat zou onder meer betekenen dat de Klimaat- en Energieverkenning (KEV) van het Planbureau voor de Leefomgeving eerder dan nu zou moeten verschijnen, zodat het kabinet op tijd over de relevante informatie kan beschikken als de jaarlijkse begroting wordt opgesteld.
‘Keuze echt aan nieuw kabinet’ Het kabinet stelt naar aanleiding van het advies van de Raad van State binnen de mogelijkheden van de demissionaire status een aanvullend beleidspakket in de begroting te hebben opgenomen. ‘Het kabinet beseft dat dit nog niet genoeg zal zijn om de doelen te halen en er dus aanvullende besluitvorming nodig is door het volgende, missionaire kabinet. Besluitvorming over de nationale ambitie voor 2030 ook in het licht van aangescherpte eisen uit Europa, en de beleidsinstrumenten die nodig zijn om die ambitie te verwezenlijken, vergen fundamentele keuzen over beleid en middelen. Die keuzen zijn dusdanig dat het kabinet van mening is dat deze aan de orde zijn in de formatie.’ |