Kabinet ziet nadelen in omzetten energie-investeringsaftrek naar subsidie

Het demissionair kabinet – dat het onderzoek afgelopen zomer aankondigde – heeft deze conclusie gedeeld met de Tweede Kamer, maar laat definitieve besluiten over aan het volgende kabinet.

Geen voordelen
De studie, uitgevoerd door onderzoeksbureau Dialogic, toont aan dat een één-op-éénomzetting van de EIA naar een subsidie op korte termijn negatieve effecten heeft. Ook op langere termijn levert het geen structurele verbeteringen op voor doelgroepbereik, doeltreffendheid of doelmatigheid. De EIA, die al sinds 1997 bestaat, leverde de voorbije jaren een belangrijke bijdrage aan de uitrol van zonnepanelen bij bedrijven, maar inmiddels gebruiken ondernemers de fiscale stimuleringsregeling ook op grote schaal voor batterijen.

Staatssecretaris Eugène Heijnen van Financiën heeft het onderzoeksrapport ‘Onderzoek energie-investeringsaftrek (EIA) en milieu-investeringsaftrek (MIA), Verbetermogelijkheden en verkenning EIA als subsidie’ naar de Tweede Kamer gestuurd.

Hogere kosten
Een belangrijke conclusie uit het rapport is dat de uitvoeringslasten bij omzetting naar een subsidie aanzienlijk zouden stijgen, naar verwachting met een factor 1,4 tot 2,6. Daarnaast zijn er eenmalige omzettingskosten van ongeveer 6 miljoen euro. Ook voor aanvragers zou een subsidieregeling tot hogere administratieve lasten leiden door meer verantwoording vooraf en achteraf.

De EIA – die sowieso loopt tot en met 2028 – en MIA worden in evaluatie al jaren overwegend positief beoordeeld op doeltreffendheid en doelmatigheid. De regelingen zijn geschikt voor een brede reeks aan investeringsmaatregelen en zijn bekend bij veel ondernemers.

Verbeteringen mogelijk
Het rapport stelt wel verbeteringen voor in de huidige regelingen, zoals differentiatie van het aftrekpercentage om het midden- en kleinbedrijf (mkb) beter te bereiken en nauwere samenwerking met leveranciers van bedrijfsmiddelen op de Energielijst. Ook wordt aanbevolen om het vooroverleg met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) bij generieke aanvragen uit te breiden.

‘Voor bepaalde doelgroepen zou een subsidie voordelen kunnen hebben', schrijven de onderzoekers. ‘Structureel niet-winstgevende bedrijven die niet in financiële problemen zijn en behoefte hebben aan liquiditeit, zouden met een subsidie wel bereikt worden. Maar deze specifieke groep is vermoedelijk zeer beperkt in omvang.’