‘Energie-investeringsaftrek (EIA) voor zonnepanelen moet op de schop’

Wat is InnoPV voor een bedrijf?
‘We installeren duurzame-energiesystemen - zonnepanelen, laadpalen voor elektrische voertuigen, energieopslagsystemen, slimme schakelingen… Daarnaast worden we onder andere ingeroepen voor advies bij het opzetten en realiseren van projecten. Hoewel we een kleine club zijn, durf ik te stellen dat ons kennisniveau hoog is. Het is ook goed om te weten dat we heel intrinsiek in het verduurzamingsverhaal zitten.’

Je doelt op?
‘Er wordt heel veel gesproken over verdienmodellen in onze sector. Die zijn echter niet allemaal even duurzaam. Ook onze overheid is zich daar niet bijzonder van bewust. Het Rijk wil verduurzaming stimuleren met behulp van allerhande maatregelen, bijvoorbeeld door fiscaal voordeel te bieden via de Energie-investeringsaftrek (EIA), maar schiet zichzelf daarbij in de voet.’

De huidige EIA voor pv voldoet niet?
‘De EIA stelt een limiet aan het gezamenlijke vermogen van zonnepanelen die aan het stroomnet zijn gekoppeld; een kleinverbruikersaansluiting van 3 x 80 ampère is gelimiteerd op 55 kilowattpiek zonnepaneelvermogen. Ik stel voor die eis te vervangen door een maximaal uitgaand omvormervermogen, of liever nog een maximaal vermogen voor terugleveren. Dat zou een hoop mogelijkheden bieden.’

Welke mogelijkheden?
‘Met de huidige regeling worden gewoonweg veel minder zonnepanelen op daken geplaatst dan mogelijk is. Dat zit de vergroening van bedrijven deels in de weg, omdat met meer zonnepanelen op een omvormer – DC-zijdig overdimensioneren – ook op de momenten met wat minder zon de omvormer nog op vol vermogen kan draaien. Op momenten van veel zon wordt er dus feitelijk “geknepen”, wat netcongestie helpt te voorkomen. Dat alles raakt ook onze sector, terwijl die heden ten dage juist wel wat ondersteuning kan gebruiken. Daarnaast wordt voorbijgegaan aan de behoefte van bedrijven met visie en een sterke ambitie om te verduurzamen, en tevens aan de voortschrijdende en innovatieve technologische ontwikkelingen in onze branche.’

Het moet anders?
‘De toekomst is aan zoveel mogelijk zelf voorzien in de energiebehoefte. Daar zijn oplossingen voor zoals overdimensioneren van zonnepaneelsystemen en het regelen van het uitgaand vermogen van de omvormers op basis van de netspanning. Denk ook aan werken met diverse oriëntaties van zonnepanelen waarmee de opwek van zonnestroom beter over de dag wordt verspreid. Door het plaatsen van zonnepanelen op gevels kan meer stroom in de winter worden opgewekt, juist wanneer de behoefte aan elektriciteit groot is. De combinatie met opslag en slimme sturing van injectie en verbruik, bijvoorbeeld door warmtepompen en laadpalen, biedt grote kansen. Dit zijn in principe allemaal ook oplossingen waar de netbeheerders heel blij mee zijn.’

Dan moeten installateurs die wel uitrollen…
‘Dat gebeurt ook in de praktijk, maar er mag absoluut een tandje bij. In zekere zin is mijn pleit voor het aanpassen van de EIA dan ook tevens een oproep aan de sector. Er zijn nog volop kansen in de markt, juist door het toepassen van nieuwe inzichten en technologieën. Ben je daarvan bewust en verdiep je in de mogelijkheden. En dat geldt uiteraard tevens voor de beleidsmakers in Den Haag. De techniek heeft niet stilgestaan, de EIA voor zonnepanelen moet op de schop.’

Dat gaat ook gebeuren?
‘Dat is mijn hoop, de voordelen zijn immers evident en liggen voor het oprapen. Met de aanpassing van de EIA-voorwaarden die ik voorstel, zal verduurzaming in het midden- en kleinbedrijf (mkb) enorm versnellen. Vele bedrijven willen daar immers in investeren, zo is onze ervaring bij InnoPV, en ondernemers kunnen doorgaans heel goed rekenen; ze willen hun kosten voor energie zo laag mogelijk houden en zien ook in toenemende mate de voordelen van innovatie en verduurzaming. Daarnaast helpt de verduurzamingsbranche bij het aangaan van de uitdagende marktomstandigheden van dit moment. Bovendien is het goed voor het in de hand houden van onze congestieproblematiek en mega-uitgaven aan netverzwaring. Er is dus sprake van win-win-win.’