Eigenaar zonnepanelen mag per ongeluk te veel terugbetaalde btw houden

De consument heeft een nieuwbouwwoning gekocht waarop 8 zonnepanelen zijn geplaatst en heeft – na aftrek van 60 euro verschuldigde btw – voor een bedrag van 3.549 euro btw aan de Belastingdienst teruggevraagd.

Misverstand
De Belastingdienst heeft in januari 2020 de bijbehorende factuur opgevraagd. Daaruit blijkt dat een btw-bedrag van 663,60 euro aan de zonnepanelen is toegerekend en het btw-restant van 2.945,71 te maken heeft met het waterdicht maken van het dak. De Belastingdienst heeft echter per abuis tóch het volledige bedrag van 3.549 euro aan de consument overgemaakt, terwijl deze eigenlijk maar recht had op een btw-teruggave van 663,60 euro.

De Belastingdienst heeft – na dit ook zelf ontdekt te hebben – de consument geïnformeerd dat slechts voor een deel tegemoetgekomen kan worden aan de btw-teruggave, namelijk voor de omzetbelasting van de aanschaf en installatie van de zonnepanelen. Per brief is de consument ook geïnformeerd dat door een misverstand het volledige bedrag van de verzochte teruggaaf is uitbetaald en dat de Belastingdienst daarom voornemens is een naheffingsaanslag omzetbelasting op te leggen voor het teveel verleende bedrag aan omzetbelasting van 2.945 euro. De naheffingsaanslag is ook opgestuurd, met daarbij ook 151 euro aan belastingrente.

1,5 jaar
De consument is vervolgens een rechtszaak gestart omdat het vertrouwensbeginsel volgens haar aan de naheffingsaanslag in de weg staat. Daarbij wijst de eiseres ten eerste op het tijdsverloop tussen het verlenen van de teruggaaf en het opleggen van de naheffingsaanslag, waar bijna 1,5 jaar tussen zat. Ten tweede wijst ze op het feit dat zij vóór het verlenen van de teruggaaf op verzoek van de Belastingdienst alle relevante informatie heeft aangeleverd die benodigd was voor het verlenen van de btw-teruggaaf.

Volgens de Belastingdienst had de consument kunnen en moeten begrijpen dat de teruggaaf automatisch was verleend, zonder dat daar inhoudelijk naar was gekeken. Daarom kan een beroep op het vertrouwensbeginsel volgens de Belastingdienst niet slagen.

Standpuntbepaling
De rechtbank gaat echter mee in de denkwijze van de consument. Die heeft namelijk op voorhand alle informatie beschikbaar gesteld op basis waarvan de Belastingdienst had kunnen vaststellen dat slechts een bedrag van 663 euro btw betrekking had op de plaatsing van de zonnepanelen.

De consument kon volgens de rechter niet weten dat bij het verlenen van de btw-teruggaaf die informatie door de Belastingdienst over het hoofd was gezien. Omdat ten tijde van de btw-teruggave er bovendien wisselende uitspraken van rechters waren over de btw-teruggave bij de aankoop van nieuwbouwwoningen met zonnepanelen, mocht de consument volgens de rechter de teruggave van de Belastingdienst zien als ‘een impliciete standpuntbepaling van verweerder’.

Proceskosten
De rechtbank stelt de consument daarom in het gelijk en veroordeelt de Belastingdienst ook tot het betalen van de proceskosten van de consument.

Daarmee wordt niet alleen de naheffingsaanslag van de Belastingdienst vernietigd, maar moet die de consument ook nog 1.970 euro proceskosten en 50 euro griffierechten vergoeden.