Liander waarschuwde eerder al voor het feit dat de netbeheerder positieve transportindicaties moet afgeven voor locaties waar het stroomnet eigenlijk vol is.

Oranje
Flevoland en Gelderland hebben op de capaciteitskaart van de netbeheerders namelijk sinds eind augustus de kleur oranje, wat betekent dat Liander en hoogspanningsnetbeheerder TenneT geen transportcapaciteit meer beschikbaar hebben en ze bezig zijn met congestieonderzoek. Tot dat afgerond is, mag de netbeheerder de transportindicatie echter niet weigeren en dus kan er SDE++-subsidie worden aangevraagd. De kans dat die gebieden bij realisatie van het project op rood staan, is echter groot. Dat zal naar verwachting meerdere jaren gaan duren, wat kan betekenen dat een verkregen SDE-beschikking niet gerealiseerd kan worden, omdat er niet tijdig transportcapaciteit beschikbaar is.

99 procent zon
Bij het online-loket van Liander kwamen de afgelopen periode 2.092 aanvragen voor een transportindicatie binnen. Dat is 13 procent minder dan bij de laatste subsidieronde. In totaal werd er voor 2.444 megawatt aan transportvermogen aangevraagd. Voor 88 procent van de aanvragen gaf Liander een positieve transportindicatie af.

Het gaat hier om een vermogen van 1.995 megawatt. Het aantal afgegeven indicaties is ten opzichte van de vorige subsidieronde met 2 procent gedaald. Liander gaf het merendeel van de aangevraagde indicaties af aan ontwikkelaars van zonneweiden en zonnedaken, te weten in 99 procent van de gevallen. In 15 gevallen gaf Liander een indicatie voor een aanvraag voor windproductie, in 1 geval voor biomassa.

Toename vermogen zonneparken
Verder valt volgens Liander de toename van het aantal aanvragen voor grondgebonden zonneparken op. Zowel in aantal als in vermogen. Het aantal nam met 5 procent toe ten opzichte van de aanvragen van vorig jaar. Het aangevraagd vermogen van de grondgebonden zonneparken groeide met 42 procent naar gemiddeld 7,6 megawatt per project. Dat was voor de SDE++ 2020 nog 5,7 megawatt.

Aandeel wind krimpt
De aanvraag van transportvermogen voor windmolens is ten opzichte van 2020 afgenomen van 4 procent van het totale goedgekeurde vermogen tot 1,2 procent in 2021. Hierdoor komt volgens Liander het efficiënt inrichten van het energiesysteem verder onder druk te staan. ‘Onder meer door een goede mix van opwek van duurzame energie door wind- en zoninstallaties is veel voordeel te behalen. Door het maken van systeemefficiënte keuzen kan tot wel 60 procent van de benodigde ruimte, tijd en geld voor infrastructuur worden bespaard. De maatschappelijke keuze voor alsmaar meer zonnestroom betekent dat de netbeheerders meer infra moeten aanleggen dan in een efficiënt(er) systeem.’