Afbouw salderingsregeling zonnepanelen: ‘AMvB biedt harde garantie voor redelijke vergoeding opgewekte stroom’

Dat schrijft staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius van Klimaat en Energie in een brief aan de Tweede Kamer. Zij heeft na lange tijd een forse lijst met Kamervragen over de afbouw van de salderingsregeling beantwoord. Zij heeft dit nu gedaan, omdat zij stelt het belangrijk te vinden dat de antwoorden door de politieke partijen die deelnemen aan de formatie van een nieuw kabinet kunnen worden meegenomen in de onderhandelingen.

Vanaf 2023
De salderingsregeling blijft in haar huidige vorm gehandhaafd tot 1 januari 2023. Zonnepaneeleigenaren krijgen vanaf 2023 voor een steeds groter deel van de met hun zonnepanelen opgewekte stroom een ‘redelijke vergoeding’ van hun energieleverancier.

Toenmalig minister Wiebes meldde vorig jaar maart deze minimumprijs voor stroom uit zonnepanelen wettelijk te willen vastleggen. Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius meldt nu dat de terugleververgoeding van 80 procent van het leveringstarief vastgelegd gaat worden in een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). Een AMvB is een besluit van de regering waarin regels uit een wet verder worden uitgewerkt. Bij een AMvB hoeven niet alle details precies in de wet zelf geregeld te worden. Voordeel van een AMvB is dat deze gemakkelijker – en dus sneller – kan worden gewijzigd dan een wet.

Redelijke vergoeding monitoren
De leden van de VVD hebben de staatssecretaris gevraagd of de redelijke vergoeding gemonitord wordt en of dit publiekelijk bekendgemaakt wordt om marktwerking te stimuleren. De vergoeding die de energieleverancier de afnemer betaalt voor de teruggeleverde stroom zal volgens de staatssecretaris net zoals nu inzichtelijk zijn in offertes en op vergelijkingssites.  ‘Daarom is het niet nodig om de hoogte van de redelijke vergoeding te monitoren en van overheidswege publiekelijk bekend te maken. De redelijke vergoeding wordt niet betaald door de netbeheerder, maar door de energieleverancier. Naar mijn mening zorgt de voorgenomen minimumvergoeding van 80 procent van het leveringstarief voor een goede balans tussen marktwerking en de belangen van de energieleveranciers enerzijds en consumentenbescherming en de belangen van zonnepanelenbezitters anderzijds.’

Mogelijk hogere vergoeding
Voor kleinverbruikers die meer elektriciteit op het net invoeden dan zij afnemen, geldt op dit moment dat de leverancier op grond van artikel 31c, derde lid, van de Elektriciteitswet 1998 verplicht is om deze kleinverbruiker daarvoor een redelijke vergoeding te betalen. Omdat dit niet in de wet is vastgelegd, hanteert de Autoriteit Consument en Markt (ACM) het beleid dat een redelijke vergoeding minimaal 70 procent van de APX-prijs van elektriciteit moet bedragen (red. de APX is een beurs waar energie verhandeld wordt).

De staatssecretaris stelt het overigens niet eens te zijn met de stelling van enkele Kamerleden dat het onaannemelijk is dat er in de toekomst sprake gaat zijn van een hogere vergoeding dan 80 procent. ‘In de huidige situatie zijn er meerdere energieleveranciers die een hogere vergoeding geven dan het door ACM opgelegde minimum van 70 procent van de APX-waarde. Zij doen dit om klanten met zonnepanelen aan te trekken. Dit is een voorbeeld waarbij marktwerking in het voordeel van de consument werkt.’