De ontwerp-NOVI vormt vanaf nu de basis voor een maatschappelijk debat over de ruimtelijke inrichting en de kwaliteit van de leefomgeving in Nederland. Met provincies, gemeenten en waterschappen, maar ook met kennisinstellingen en maatschappelijke partijen. Vanaf 20 augustus tot en met 30 september kunnen zienswijzen worden ingediend. Ook start dan een informatieronde langs alle provincies. Eind 2019 wordt de definitieve versie van de NOVI vastgesteld.
Voorkeursvolgorde zon-pv
In de ontwerp-NOVI is een voorkeursvolgorde voor de uitrol van zonnepanelen opgenomen: 'Op dit moment worden in toenemende mate zonneparken in veldopstelling ontwikkeld, soms ten koste van de kwaliteit van het landelijk gebied. Om te stimuleren dat locaties zorgvuldig worden uitgekozen, heeft het Rijk in samenwerking met medeoverheden en andere stakeholders een voorkeursvolgorde uitgewerkt', is te lezen in de ontwerp-NOVI.
Die voorkeursvolgorde - opgesteld in antwoord op de motie Faber die vraagt om een nationaal afwegingskader en een zonneladder - is als volgt:
Deze voorkeursvolgorde maakt volgens minister Ollongren onderdeel uit van een breder maatregelenpakket dat in het kader van de motie Faber ontwikkeld wordt en vervolgens zal worden meegenomen in de Regionale Energiestrategieën. De gehele aanpak in reactie op de motie Faber volgt volgens minister Ollongren nog in een separate brief aan de Tweede Kamer.
Geen volgtijdelijkheid
'Deze voorkeursvolgorde houdt geen volgtijdelijkheid in', laat de ontwerp-NOVI geen onduidelijkheid bestaan. 'Na het verkennen van mogelijkheden voor het toepassen van zon-pv kan gestart worden met het gelijktijdig benutten van gekozen mogelijkheden. Deze voorkeursvolgorde wordt meegenomen in de Regionale Energiestrategieën (RES'en). Als onderdeel van het RES-proces zullen deze kwalitatief gewaardeerd worden in het Nationaal Programma RES. In deze waardering wordt gekeken hoe ruimtelijke belangen tegen elkaar zijn afgewogen. Daarbij zal voor zon-pv worden nagegaan of de voorkeursvolgorde uit de NOVI in deze afweging goed is betrokken.'
De rijksoverheid zal bovendien het Besluit Bouwwerken Leefomgeving (BBL) wijzigen, waardoor gemeenten meer mogelijkheden krijgen voor het bevorderen van zonnepanelen op daken en gevels. Ook wordt de Stimuleringsregeling Duurzame Energie (SDE+, red. vanaf 1 januari 2020 SDE++) aangepast waardoor deze bijdraagt aan de voorkeursvolgorde.
Zonneparken beperken
Begin oktober stuurde minister Ollongren van Binnenlandse Zaken het Kabinetsperspectief voor de NOVI naar de Tweede Kamer. In dat Kabinetsperspectief werd nog gesteld dat zonneweiden onmisbaar zijn in de energietransitie.
In de ontwerp-NOVI is men nu kritischer over zonneparken. Zo schrijft men: 'In 2050 heeft Nederland een duurzame energievoorziening. Dit vraagt ruimte, onder meer voor windmolens en zonnepanelen. Wind op zee heeft de voorkeur, maar ook op land zijn windmolens nodig. Door deze zoveel mogelijk te clusteren, voorkomen we versnippering over het landschap en benutten we de ruimte zo efficiënt mogelijk. Voorwaarde is steeds dat bewoners echt goed betrokken zijn en invloed hebben op het gebruik, en waar dat kan meeprofiteren in de opbrengsten. De aanleg van zonneparken in het landschap moeten we zoveel mogelijk beperken. We plaatsen bij voorkeur eerst zoveel mogelijk zonnepanelen op daken en gevels. Het Rijk zet zich in voor het maken van ruimtelijke reserveringen voor het hoofdenergiesysteem op nationale schaal.'
Waddengebied beschermd
In de ontwerp-NOVI stelt de overheid dat het Waddengebied een uniek landschap is voor Nederland en daarom beschermd wordt: 'De landschappelijke waarden en kwaliteiten op het gebied van natuur, biodiversiteit en toerisme mogen niet verstoord worden door bijvoorbeeld de inpassing van wind- en zonneparken. Dit gebied vraagt bijzondere bescherming en wordt daarom opgenomen in het Besluit Kwaliteit Leefomgeving.'
Lees ook:
De juni 2024-editie van Solar Magazine is verschenen. Het tijdschrift bevat artikelen over de toekomst van de Nederlandse pv-markt, het potentieel van de directe lijn, balkonzonnepanelen en het verhogen van het zelfverbruik.