logo
wvhj2023
© Elian Kars | Dreamstime.com
© Elian Kars | Dreamstime.com
18 november 2021

Energiebesparingsplicht: zonnepanelen per 1 juli 2023 verplicht bij terugverdientijd van maximaal 5 jaar

Het ministerie van Binnenlandse Zaken wil de energiebesparingsplicht en informatieplicht voor bedrijven wijzigen. Zo moeten zonnepanelen verplicht worden als ze een maximale terugverdientijd van 5 jaar hebben.

Het ministerie is deze week gestart met een internetconsultatie van de beoogde verbreding van de energiebesparingsplicht en deze wordt op 15 december afgerond. Het ministerie beoogt de verbreding vervolgens per 1 juli 2023 van kracht te laten worden.

Betrokken bedrijven
De wijziging zorgt ervoor dat niet langer alleen bedrijven en maatschappelijke instellingen met een stroomverbruik vanaf 50.000 kilowattuur of gasverbruik vanaf 25.000 kubieke meter aan de energiebesparingsplicht en informatieplicht moeten voldoen, maar deze ook gaat gelden voor vergunningplichtige milieubelastende activiteiten en bedrijven die deelnemen aan het Europese systeem voor emissiehandel (ETS). Glastuinbouwbedrijven die meedoen aan het zogenaamde CO2-vereveningssysteem blijven uitgezonderd.

In Nederland zijn ongeveer 450 bedrijven onder het ETS verplicht om hun uitstoot te beperken. Zij veroorzaken ongeveer 45 procent van de CO2-uitstoot in Nederland. Bedrijven onder het ETS zijn meestal grote, energie-intensieve bedrijven uit de elektriciteitssector en industrie. Met de toevoeging van de ETS-bedrijven aan de informatie- en energiebesparingsplicht wordt een motie van Tom van der Lee (GroenLinks) uitgevoerd.

Nieuwe Omgevingswet
De verbreding van de energiebesparings- en informatieplicht wordt geregeld via het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) en het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) die beide kaderen in de nieuwe Omgevingswet.

Met de invoering van de Omgevingswet vervalt per 1 juli 2022 het huidige Bouwbesluit 2012 en worden de technische bouwvoorschriften opgenomen in het Bbl. Het Bbl is 1 van de 4 Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB’s). De Bal is een van de andere AMvB’s.

3 soorten maatregelen
Voortbouwend op de al langer bestaande verplichting tot het nemen van alle energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van maximaal 5 jaar, introduceert het ministerie de verplichting tot het nemen van alle maatregelen ter verduurzaming van het energiegebruik met een terugverdientijd van maximaal 5 jaar. CO2-reducerende maatregelen voor het opwekken van hernieuwbare energie, zoals zonnepanelen en windmolens, zullen daarmee ook onder de verplichting komen te vallen, mits de terugverdientijd maximaal 5 jaar bedraagt.

Het opwekken van hernieuwbare energie is straks verplicht tot ten hoogste het energiegebruik van de gebruiksfunctie. Hiermee wordt voorkomen dat degene die de milieubelastende activiteit verricht, verplicht wordt tot het leveren van energie aan derden. De verplichting geldt vanuit het Bbl als het energiegebruik vooral gebouwgebonden is en vanuit het Bal als het energiegebruik vooral procesgebonden is. Bovendien worden zonnepanelen alleen verplicht op daken en op ongebruikte oppervlakken in de gebouwde omgeving. Zo wordt concurrentie met grond bestemd voor de natuur en landbouw voorkomen. 

De actualisatie van de energiebesparingsplicht komt naast de energieprestatie-eisen voor gebouwen die al in het Bbl zijn opgenomen voor nieuwbouw en voor ingrijpende renovatie. De verbrede energiebesparingsplicht heeft volgens het ministerie dan ook vooral betekenis voor bestaande gebouwen die niet gerenoveerd zijn of worden.

Vaststellen terugverdientijd
Belangrijk om te benadrukken is dat alle soorten maatregelen pas verplicht worden wanneer deze een terugverdientijd van maximaal 5 jaar kennen, wat volgens het ministerie voor veel maatregelen op dit moment nog niet het geval is. Wanneer de terugverdientijd 5 jaar of minder wordt, is onvoorspelbaar, gezien de ontwikkelingen in beleid en markt in het kader van de energietransitie. Het ministerie stelt dat voor zonnepanelen bijvoorbeeld onbekend is hoeveel bedrijven voldoen aan de randvoorwaarden. Dan draait het onder andere om beschikbaar dakoppervlak met voldoende zonuren, zeggenschap over het dak en een voldoende sterke draagconstructie om het gewicht van zonnepanelen te dragen.

Door de verplichting nu al in te voeren, is de energiebesparingsplicht volgens het ministerie wel aangepast en klaar voor het moment waarop de maatregelen zich binnen 5 jaar terugverdienen. Als dat zo is, kunnen de maatregelen eenvoudig worden opgenomen in de Erkende Maatregelenlijsten energiebesparing (EML) die maatregelen bevatten met een terugverdientijd van 5 jaar of minder. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voorziet volgens het ministerie in de komende jaren slechts een beperkte aanpassing van de bestaande praktijk als gevolg van de actualisatie van de energiebesparingsplicht. Maatregelen met betrekking tot het opwekken van hernieuwbare energie en het overstappen op een energiedrager met een lagere CO2-emissiefactor zullen bij de actualisatie van de EML wel doorgerekend worden, maar de komende jaren waarschijnlijk nog geen terugverdientijd van maximaal 5 jaar hebben. 

4 tot 6 jaar
Overigens hoeft een maatregel niet te worden getroffen wanneer dit niet kan vanwege technische randvoorwaarden of andere regels. Het bevoegd gezag – de Omgevingsdiensten – zal in die gevallen een oordeel moeten vellen.

Uit onderzoek van TNO blijkt dat de omgevingsdiensten 4 tot 6 jaar nodig denken te hebben om alle bedrijven die nog niet voldoen aan de energiebesparingsplicht te benaderen. Ze richten zich in eerste instantie vooral op achterblijvers die nog niet aan de informatieplicht voldoen. Zo wordt naar verwachting 80 procent van het besparingspotentieel als gevolg van handhaving gerealiseerd.

Potentiële besparing
Op basis van verschillende onderzoeken heeft het ministerie een zeer globale inschatting van het energiebesparingspotentieel gemaakt. Voor activiteiten en gebouwen van ETS-bedrijven wordt het potentieel geschat op 2 megaton. Aan de hand van onderzoeken van TNO en KWA is daarnaast een schatting gemaakt van 6 petajoule, met een bandbreedte van 3 tot 8 petajoule, voor de vergunningsplichtige activiteiten. Daarbij is geen rekening gehouden met bedrijven die al vergunningsvoorschriften voor energiebesparing hebben.

De informatie- en energiebesparingsplicht en handhaving

Het Activiteitenbesluit milieubeheer verplicht bedrijven en instellingen die jaarlijks ten minste 50.000 kilowattuur stroom of 25.000 kubieke meter aardgas gebruiken – zogenaamde Wet milieubeheer-inrichtingen – om alle energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van 5 jaar of minder uit te voeren. De verplichte maatregelen staan op de zogenaamde Erkende Maatregelenlijsten energiebesparing (EML) die voor 19 bedrijfstakken zijn opgesteld.

Naast deze energiebesparingsplicht is in 2019 ook de informatieplicht in het leven geroepen die de betreffende bedrijven en instellingen verplicht om 1 keer per 4 jaar te rapporteren over de getroffen maatregelen. Het eerstvolgende moment van indiening van de gegevens als onderdeel van de informatieplicht wil het ministerie vaststellen op 1 december 2023.

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft tot half augustus 50.697 rapportages ontvangen voor 57.537 Wet milieubeheer-inrichtingen. In totaal zouden zo’n 90.000 organisaties echter aan de huidige informatie- en energiebesparingsplicht moeten voldoen. Minister Blok maakte op Prinsjesdag bekend extra geld uit te trekken voor handhaving. Het gaat om een bedrag van ruim 9 miljoen euro per jaar waarmee omgevingsdiensten toezichts- en handhavingscapaciteit kunnen opbouwen. Voor de verbreding van de energiebesparingsplicht naar ETS-bedrijven maakt het kabinet bovendien nog eens 10 miljoen euro vrij voor de kalenderjaren 2022 en 2023.

Deel dit artikel:

Nieuwsbrief

Meld u aan voor de nieuwsbrief met het laatste nieuws!
Ja, ik wil de nieuwsbrief ontvangen en heb de privacy policy gelezen.

Laatste Nieuws

Bekijk al het nieuws

Meest gelezen

Producten