Die verwachting spreekt staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius van Klimaat en Energie uit in een brief aan de Tweede Kamer over de stand van zaken rond de energiebesparingsplicht en informatieplicht. Met de verbreding stelt de staatssecretaris vooral voor te sorteren op de toekomst, wanneer bijvoorbeeld zonnepanelen een terugverdientijd van minder dan 5 jaar hebben (red. zie kader).
Evaluatie
Middelgrote ondernemingen die meer dan 50.000 kilowattuur elektriciteit of 25.000 kubieke meter aardgasequivalent gebruiken, hebben in Nederland de verplichting om alle energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van 5 jaar te treffen (red. de energiebesparingsplicht) en 1 keer per 4 jaar te rapporteren over de getroffen maatregelen (red. de informatieplicht). Deze maatregelen staan op Erkende Maatregelenlijsten energiebesparing (EML) die voor 19 bedrijfstakken zijn opgesteld. Deze maatregelen hebben alle een terugverdientijd van 5 jaar of minder.
Bij de introductie van de informatieplicht in 2019, werd aangekondigd dat deze plicht zou worden geëvalueerd om de geleerde lessen te gebruiken bij de volgende ronde van de informatieplicht in 2023. Uit het evaluerende onderzoek dat Kantar nu heeft uitgevoerd, blijkt onder meer dat informatieplicht bij bedrijven en instellingen de interesse vergroot om te investeren in wind- en zonne-energie. De staatssecretaris meldt verbeterpunten die hierbij naar voren zijn gekomen mee te nemen naar de volgende ronde van de informatieplicht in 2023. In dit jaar moeten bedrijven en instellingen opnieuw rapporteren over de getroffen maatregelen. Voor verbeteringen wordt gekeken naar aanpassingen aan het elektronische informatieplichtsysteem en wordt de opzet van de Erkende Maatregelen aangepast om de toepasbaarheid te verduidelijken.
Besparingspotentieel
Onder de energiebesparings- en informatieplicht vallen ongeveer 90.000 bedrijven en instellingen. TNO heeft in opdracht van de staatssecretaris het besparingspotentieel tot 2030 verder in kaart gebracht. Uit de analyse in het rapport ‘Verwachte effecten van de energiebesparingsplicht uit de Wet milieubeheer’ blijkt dat een groot deel van de dienstensector onder de energiebesparingsplicht en informatieplicht valt. Voor de industrie is dit slechts een beperkt deel.
Uit de analyse blijkt dat bij de huidige doelgroep – de dienstensector en de industrie – 1,2 megaton CO₂-reductie in 2030 gerealiseerd kan worden. Het besparingspotentieel in de industrie zal vanaf het moment van het in werking treden van de verbreding van de energiebesparingsplicht naar verwachting groter zijn.
Nadruk op toezicht en handhaving
2 jaar na de introductie van de informatieplicht zal volgens de staatssecretaris nu de nadruk op toezicht en handhaving moeten komen te liggen. Sinds de introductie van de informatieplicht zijn alle gemeentebesturen 3 aangeschreven over hun rol en taken. Bovendien heeft de rijksoverheid 2 keer 5 miljoen euro beschikbaar gesteld als aanvullende middelen voor extra toezicht en handhaving. Daar komt voor de periode 2021-2023 nog eens 9,5 miljoen euro bij.
In totaal is volgens de staatssecretaris voor circa 9,55 miljoen euro steun aangevraagd door Omgevingsdiensten en bevoegde gezagen. ‘Ondanks de coronapandemie heeft de ondersteuningsfaciliteit tot minimaal 10 procent aan extra controles geleid. Activiteiten van omgevingsdiensten gericht op het identificeren van bedrijven die nog een informatieplichtrapportage moeten indienen, zijn in 2020 daarnaast met minimaal 48 procent toegenomen door de ondersteuningsfaciliteit. In 2021 is een verschuiving waar te nemen naar meer fysieke controles.’
Zonnepanelen verplicht door verbreding?In 2023 worden bedrijven en instellingen door de verbreding van de energiebesparingsplicht verplicht om naast energiebesparende maatregelen ook CO2-reducerende maatregelen te treffen die op de Erkende Maatregelenlijsten energiebesparing (EML) staan. Toenmalig minister van Economische Zaken en Klimaat Eric Wiebes heeft de Tweede Kamer afgelopen december geïnformeerd dat hierdoor ook zonnepanelen op daken en op ongebruikte oppervlakte in de gebouwde omgeving verplicht worden. Voorwaarde is wel dat de terugverdientijd binnen de 5 jaar valt. In de berekening van die terugverdientijd wordt eigen hernieuwbare opwek opgenomen als de vermeden kosten voor inkoop van gas, warmte of elektriciteit (tot maximaal het eigen verbruik). De inkomsten van het terugleveren van overschotten worden niet meegerekend. Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius verwacht als onderdeel van de verbreding van de energiebesparingsplicht eind 2022 de nieuwe EML te kunnen publiceren. ‘Naast energiebesparende maatregelen zullen ook eigen hernieuwbare opwekmaatregelen, zoals zonnepanelen, met een terugverdientijd van 5 jaar of minder verplicht kunnen worden. Ik verwacht dat bij de actualisatie van de EML er nog weinig hernieuwbare opwekmaatregelen een dergelijke terugverdientijd zullen hebben, maar ik sorteer hiermee alvast voor op de toekomst.’ |
De september 2024-editie van Solar Magazine is verschenen. Het tijdschrift bevat artikelen over de toekomst van de Nederlandse pv-markt, negatieve stroomprijzen, de strijd tegen dwangarbeid en Solar Solutions Kortijk.