De NVDE stelt dit in haar consultatiereactie die ze naar het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft gestuurd in antwoord op diens conceptadviezen voor CO2-reducerende opties in de Stimuleringsregeling Duurzame Energie (SDE++) die in 2020 van start gaat.
5 aandachtspunten
De 5 belangrijkste aandachtspunten zijn volgens de NVDE:
SDE++ niet kosteneffectief
Een van de belangrijkste verschillen met de huidige Stimuleringsregeling Duurzame Energie (SDE+) en de nieuwe regeling SDE++ is de rangschikking. Waar er nu nog op basisbedrag gerangschikt wordt, vindt dit binnen de SDE++-regeling straks plaats op subsidiebehoefte per vermeden ton CO2. Bovendien komen niet alleen hernieuwbare-energieprojecten, maar ook CO2-reducerende opties in aanmerking voor subsidie.
De wijze van rangschikking is de NVDE nog altijd een doorn in het oog. ‘Op diverse plekken in onze consultatiereactie komen we tegen dat er redelijk arbitraire keuzes gemaakt worden om de nieuwe categorieën te laten passen in de SDE-systematiek, en om alle technieken terug te rekenen naar CO2-reductie. Daarmee zal de rangschikking op subsidie-intensiteiten die hier uiteindelijk uit voortkomt verre van perfect zijn. Een duidelijk voorbeeld hiervan is de manier waarop in wet- en regelgeving netbalancerings- en opslagkosten worden opgebracht, en bij welke partijen deze worden neergelegd. Dit verschilt sterk tussen elektriciteit, warmte en CO2, en ook nog eens tussen centrale en decentrale opties. Deze verschillen zorgen dat de onderlinge rangschikking in subsidie-intensiteit een tamelijk willekeurig karakter krijgt en niet meer overeenkomt met de rangschikking op nationale kosten. Dat maakt dat bescheidenheid past in de verwachting dat de SDE++ zal leiden tot een meest kosteneffectieve CO2-reductie.’
Sterke twijfels
‘Al met al betwijfelen wij sterk hoeveel zin het heeft om alle verschillende technieken in 1 gezamenlijke regeling te stoppen’, concludeert de NVDE in haar consultatiereactie. ‘In de context van de energie-agenda is niet voor niets geconcludeerd dat veel andere CO2-reductie-opties eigenlijk niet goed in de SDE-systematiek passen. Wellicht werken gescheiden sectorale regelingen veel effectiever, waarbij de SDE+ voor hernieuwbaar kan blijven zoals hij was. Of in elk geval een duidelijker borging van de sectorale doelen via implementatie van de plafonds zoals deze in het Klimaatakkoord zijn geformuleerd.’
Plafonds
‘In de SDE++ gaan technieken die in verschillende sectoren worden toegepast met elkaar concurreren op CO2-kosteneffectiviteit’, vervolgt de NVDE. ‘Daarmee staat de regeling op gespannen voet met de sectorale CO2-reductiedoelen die in het Klimaatakkoord zijn afgesproken. Om het halen van deze doelen te borgen zónder het functioneren van de SDE-regeling geweld aan te doen, is het van groot belang dat er duidelijke en effectieve plafonds gaan worden gehanteerd in de SDE++. Als dit niet voldoende blijkt, is overgaan tot specifieke regelingen per sector onder 1 paraplu het beste alternatief. Zo’n alternatief heeft als bijkomend voordeel dat er geen “appels met peren” hoeven te worden vergeleken.’