logo
wvhj2023
foto: © Fabian Plock | Dreamstime.com
foto: © Fabian Plock | Dreamstime.com
26 april 2019

Ministerraad besluit SDE+ definitief te verbreden naar CO2-besparing, de 7 belangrijkste verschillen in kaart

De ministerraad heeft besloten om de Stimuleringsregeling Duurzame Energie (SDE+) definitief te verbreden naar SDE++. Vanaf 1 januari 2020 krijgen naast hernieuwbare energie ook andere technieken subsidie.

De ministerraad heeft het besluit genomen op voordragen van minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat. Welke technieken precies geschikt zijn, wordt nog in kaart gebracht. Wiebes maakte afgelopen november al bekend technieken voortaan te willen laten concurreren op basis van ‘vermeden CO2’ in plaats van ‘opgewekte duurzame energie’.

Plafonds
In zijn brief aan de Tweede Kamer schrijft minister Wiebes het volgende over de plafonds. ‘In beginsel en waar mogelijk kent de SDE-systematiek geen plafonds om de kosteneffectiviteit en uitvoerbaarheid van de regeling te waarborgen. Dit “Nee, tenzij” beleid blijft leidend. Wel blijf ik er alert op dat het kosteneffectief doelbereik (in sectoren of in totaliteit) niet in gevaar komt. In deze gevallen kan de inzet van plafonds ervoor zorgen dat de ambities van de verschillende sectoren niet worden doorkruist. Tegelijkertijd is het bij de eventuele inzet van plafonds van belang dat het instrument wel kosteneffectieve technieken blijft stimuleren.’

Om te voorkomen dat eventuele technieken de overhand nemen – en dus ruimte te behouden om bij te sturen – zal Wiebes het openstellingsbudget van de SDE++ in 2020 beperken. ‘Dit voorkomt dat een te groot deel van de middelen al wordt beschikt en geeft technieken een eerlijke kans om aan bod te komen en bij te dragen aan de ambities (in megaton) van het ontwerp-Klimaatakkoord.’

Maximaal 35 terawattuur hernieuwbare elektriciteit
Vanwege de begrenzing van CO2-opslag (CCS) en het beoogde reductiepad voor de subsidie van hernieuwbare elektriciteit kunnen volgens Wiebes de volgende plafonds overwogen worden:

  • Een (indicatief) plafond van 7,2 megaton voor CCS als onderdeel van de reductieopgave van 14,3 megaton voor de industrie in 2030 en een plafond van 3 megaton voor CCS als onderdeel van de reductieopgave van 20,2 megaton voor elektriciteit, waarbij rekening wordt gehouden met een beperkte tijdshorizon;
  • Een (indicatief) plafond van 35 terawattuur aan de subsidiabele productie van hernieuwbare elektriciteit (red. zonnestroom en windenergie) waarbij rekening is gehouden met de verwachte toename aan elektriciteitsvraag door elektrificatie.
  • Een (indicatief) plafond van 550 miljoen euro voor CO2-reducerende opties in de industrie, anders dan opwekking van hernieuwbare energie.
  • Voor andere sectoren (waaronder de glastuinbouw) geldt dat de technieken niet beperkt worden door een apart plafond, zoals voor de CO2-reducerende opties in de industrie, zodat deze maximaal kunnen bijdragen aan het realiseren van de doelen in die sectoren.

Bij de vormgeving van de plafonds is het volgens Wiebes van belang om een goede balans te vinden tussen de gewenste kosteneffectiviteit van het instrument en de realisatie van de ambities die worden afgesproken in het Klimaatakkoord. ‘In het najaar zal ik uw Kamer nader informeren over de exacte vormgeving van deze plafonds en daarbij ook ingaan op de samenhang tussen deze plafonds’, aldus Wiebes.

Rangschikking projecten op subsidiebehoefte
De kenmerken die de huidige SDE+-regeling een succes maken, blijven behouden. Wiebes doelt daarbij op het vergoeden van de onrendabele top, de gefaseerde openstellingen en een maximering van het basisbedrag. ‘Ook behoudt de nieuwe regeling de huidige systematiek van basisbedragen, correctiebedragen, bodemprijzen en maximale looptijden per techniek’, aldus Wiebes. ‘Hiermee worden generieke casussen uitgerekend, zodat de techniek breed toepasbaar is. Aan de bovenstaande kenmerken wordt een focus op broeikasgasemissiereductie op Nederlands grondgebied toegevoegd. De SDE++ wordt een exploitatiesubsidie, gericht op emissiereductietechnologieën. Technieken worden niet meer gerangschikt op basisbedrag, maar op subsidiebehoefte (basisbedrag – bodemprijs) per ton CO2-reductie (euro per ton CO2). Het doel van deze rangschikking is om een eerlijke concurrentie te realiseren tussen diverse technieken.’

Overzicht nieuwe technieken
Een voorwaarde voor het opnemen van nieuwe technieken in de SDE++ is een berekening van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) van de basisbedragen en correctiebedragen voor die techniek. Dit is echter geen garantie voor openstelling. Uit het advies van het PBL kan blijken dat er te veel onzekerheden zijn, bijvoorbeeld over de betrouwbaarheid van de beschikbare data, de robuustheid van de bedragen, onopgeloste beleidsmatige vraagstukken of ongewenste interactie met ander beleid. Daarnaast kan een conclusie zijn dat het qua uitvoering niet past in de systematiek van de regeling. Ten slotte is er voor de verbreding van de SDE+ een nieuwe staatssteungoedkeuring nodig van de Europese Commissie.

In het jaarlijkse advies voor de subsidieregeling rekent het PBL naast de bestaande technieken zonne-energie, windenergie, biomassa, geothermie en waterkracht voor 2020 de volgende nieuwe technieken door:

  1. Uitbreiding van zonthermie (glastuinbouw).
  2. Aquathermie.
  3. Uitbreiding geothermie met specifieke categorieën voor ondiepe geothermie en toepassingen voor stadsverwarming en glastuinbouw.
  4. Composteringswarmte.
  5. WKO in de glastuinbouw.
  6. Benutting restwarmte (industrie en datacentra).
  7. Warmtepomp industrie.
  8. Elektrische boiler.
  9. Waterstofproductie.
  10. CO2-afvang en -opslag (CCS).

‘Met de berekening van de basisbedragen van 10 nieuwe technieken wordt een ambitieuze eerste stap gezet in de verbreding van de SDE+’, schrijft Wiebes in zijn Kamerbrief. ‘Naar verwachting zal ik uw Kamer in het najaar van 2019 informeren over de definitieve nieuwe regeling. Ik beoog een inwerkingtreding van de nieuwe regeling met ingang van 1 januari 2020. In het voorjaar van 2020 kan dan de eerste openstelling van de SDE++ plaatsvinden.

7 belangrijkste verschillen SDE+ en SDE++
Onderstaande tabel bevat de belangrijkste verschillen tussen de regelingen SDE+ en SDE++.

Wat

SDE+

SDE++

Technieken

Alléén hernieuwbare energieproductie

Naast hernieuwbare energie ook CO2-reducerende technieken

Meetbare eenheid

Hernieuwbare energie (kilowattuur, géén omrekenfactoren

Broeikasgas (CO2-equivalent), wél omrekenfactoren

Ranking subsidie

Basisbedrag (euro per kilowattuur)

Subsidiebedrag (euro per ton CO2-equivalent)

Kostprijs techniek

Basisbedrag (euro per kilowattuur)

Basisbedrag (euro per kilowattuur of euro per ton CO2-equivalent)

Correctie marktprijs (achteraf)

Correctiebedrag (euro per kilowattuur)

Correctiebedrag (euro per kilowattuur of euro per ton CO2-equivalent)

Maximale subsidie bij

Basisenergieprijs (euro per kilowattuur, twee derde langetermijnenergieprijs)

Bodemprijs (euro per ton CO2-equivalent, twee derde langetermijnprijs)

Bijsturen

Geen schotten en/of plafonds

“Nee, tenzij”, wel 3 plafonds.

Deel dit artikel:

Nieuwsbrief

Meld u aan voor de nieuwsbrief met het laatste nieuws!
Ja, ik wil de nieuwsbrief ontvangen en heb de privacy policy gelezen.

Laatste Nieuws

Bekijk al het nieuws

Meest gelezen

Producten