De Tweede Kamer nam afgelopen maart in ruime meerderheid een motie aan van CDA-Kamerlid Agnes Mulder waarmee het kabinet verzocht wordt om het capaciteitstekort voor het aansluiten van zonnepanelen op te lossen. In zijn Kamerbrief gaat Wiebes nu in op de maatregelen die volgens hem een bijdrage kunnen leveren aan het vergroten van de transportcapaciteit (red. in het vandaag gepresenteerde definitieve Klimaatakkoord zijn ook 6 stappen opgenomen om de problemen met de netcapaciteit structureel op te lossen). Voor de korte termijn heeft Wiebes echt ook 6 maatregelen aangekondigd.
Wettelijk verplicht te verzwaren
Minister Wiebes is duidelijk over de aanpak van de problematiek: vanwege hun wettelijke verplichting zetten netbeheerders in op uitbreiden en verzwaren van het net, zodat zo snel mogelijk de toestand is hersteld waarbij iedereen de gewenste hoeveelheid elektriciteit kan transporteren, ongeacht of het gaat om verbruik van elektriciteit of om (duurzame) productie van elektriciteit.
Wel plaatst hij daarbij een kritische kanttekening: ‘Gezien de tijd die voor uitbreiding van het landelijk hoogspanningsnet in combinatie met de regionale netten nodig is, moet echter thans noodgedwongen worden uitgegaan van de capaciteit van het bestaande net zolang netverzwaringen niet zijn gerealiseerd. Het is daarom van groot belang dat dit net zo efficiënt en flexibel mogelijk wordt gebruikt, met behoud van leveringszekerheid. Schaarste op het elektriciteitsnet wordt niet voor alle gevallen op korte termijn opgelost en kan zelfs de komende jaren in omvang toenemen. De inzet is om dit zo kort en beperkt als mogelijk te houden, zodat marktpartijen hernieuwbare-elektriciteitsprojecten kunnen blijven realiseren.’
Hiertoe zet Wiebes in deze transitieperiode in op een reeks van 6 acties voor de korte termijn. Deze worden hieronder beschreven.
1. Drenthe en Groningen: netverzwaring enige oplossing, 230 aanvragen zonder transportmogelijkheden.
Het verzwaren van het net zal uiteindelijk tot een (structurele) oplossing in Drenthe en Groningen leiden. Dit is volgens Wiebes nodig omdat Enexis Netbeheer in het gebied een traditionele transportcapaciteit van 1.673 megavoltampère heeft, maar er in het voor zonne-energie meest gunstige geval uiteindelijk 10.000 megavoltampère nodig is als alle pv-projecten doorgaan. Op dit moment heeft Enexis 230 aanvragen voor aansluitingen van duurzame opwekkers gekregen in netgedeelten zonder transportmogelijkheden. Verder is Enexis een groot aantal uitbreidingsprojecten gestart, waardoor de capaciteit met 1.320 megavoltampère uitgebreid gaat worden. Dit is echter niet genoeg om aan de enorme vraag te kunnen voldoen.
Nieuwe hoogspanningsstations in het noorden van het land zijn daarom de enige oplossing en inmiddels ook in voorbereiding, maar deze zijn volgens Wiebes waarschijnlijk pas in 2028 in gebruik. ‘TenneT onderzoekt mogelijke oplossingen voor uitbreiding van de 110-kilovoltnetten in het noorden van het land. Deze investeringen kunnen binnen 3 jaar verlichting geven, maar de problematiek niet geheel oplossen. TenneT voorziet dat om een toekomstige netstructuur te maken die geschikt is om het toekomstig elektriciteitstransport te kunnen faciliteren, de komende tijd meer investeringsbeslissingen nodig zijn, ook voor andere delen van het land.’
De landelijke netbeheerder verwacht volgens Wiebes eind dit jaar nieuwe uitbreidings-investeringsbesluiten te nemen, waarmee de capaciteitsproblematiek in het noorden van Nederland uiteindelijk kan worden opgelost. De verwachting is dat in 2028 een tiental nieuwe hoogspanningsstations in Groningen/Drenthe gerealiseerd zullen zijn, met een gezamenlijke capaciteit van 3.600 megavoltampère. Als de hoogspanningslijnen verzwaard zijn, kunnen bestaande hoogspanningsstations verder uitgebreid worden, waardoor verwacht wordt dat rond 2028 aan de gevraagde capaciteit kan worden voldaan. Ten slotte start Wiebes nog een gezamenlijk onderzoek met TenneT naar de noodzaak van uitbreiding van het 380-kilovoltnet. Deze verkenning is naar verwachting eind 2019 afgerond.
2. Congestiemanagement: productie zonneparken tijdelijk staken
Netbeheerders dienen in de ogen van de minister op korte termijn meer gebruik te maken van de mogelijkheden die zij hebben om congestie te voorkomen en de maatregelen die zij hebben om indien er toch congestie is, deze te managen. ‘Zo kunnen zij gebruikmaken van inkoop van flexibiliteit om congestie te managen. Een eigenaar van een batterij is een voorbeeld van een aangeslotene die flexibiliteit kan leveren. Daarnaast zijn er ook andere aanbieders van flexibel verbruik of tijdelijk afregelbare productie. De regionale netbeheerders onderzoeken op dit moment de mogelijkheden die congestiemanagement biedt in gebieden met schaarste. In de regio’s met deze schaarste zijn vaak de enige partijen die de benodigde flexibiliteit kunnen leveren, de parken die zonvermogen leveren. Belangrijk is dat wordt voorkomen dat het aantrekkelijk wordt voor deze parken om ten laste van de nettarieven de productie van duurzame elektriciteit te staken. Voor de vergoeding die aangeslotenen ontvangen voor het op- of afregelen, biedt de Europese verordening 2019/943 daarom een kader dat deze vergoeding maximeert op de marginale productiekosten en eventueel misgelopen subsidie.’
3. Aanpassing van 3 'wetten'
Het huidige wettelijke kader is bij dit alles niet ontworpen voor perioden van transportschaarste zoals deze zich op dit moment voordoet en het is volgens Wiebes soms voor partijen onduidelijk hoe het wettelijk kader werkt. De Autoriteit Consument & Markt (ACM) geeft daarom in een speciaal opgesteld document nadere toelichting op de rechten en verplichtingen van aangeslotenen, partijen die aangesloten willen worden en netbeheerders bij transportschaarste. Daarnaast is aanpassing van wet- en regelgeving nodig om op korte termijn de netbeheerders (al dan niet tijdelijk) meer ruimte te geven om te anticiperen op de toename aan duurzame opwek die gedurende deze transitieperiode nodig is. Hiervoor zullen de volgende aanpassingen in wet- en regelgeving worden gerealiseerd:
4. Aanpassing van de codes door netbeheerders
De netbeheerders werken aan codewijzigingsvoorstellen voor congestiemanagement, aanpassingen naar aanleiding van het besluit vrijstelling redundantie-eisen en curtailment, zodat deze beter zijn toegesneden op de nu ontstane situatie van transportschaarste zolang de netverzwaringen niet zijn gerealiseerd. De verwachting is dat deze codewijzigingsvoorstellen eind dit jaar bij de ACM kunnen worden ingediend.
5. Nieuwe SDE+-projecten moeten transportindicatie hebben, aansluit- en transportovereenkomst niet verplicht
Minister Wiebes is voornemens om de SDE+-regelgeving voor de volgende subsidieronde in het najaar van 2019 te wijzigen. Hij meldt hierover het volgende: 'Voor het verkrijgen van de SDE+-subsidie zal door de aanvrager van nieuwe elektriciteitsprojecten vanaf de najaarsronde 2019 een document van de netbeheerder moeten worden overgelegd waaruit blijkt dat transportcapaciteit beschikbaar is op de locatie waar de productie-installatie is voorzien. Deze transportindicatie moet ervoor zorgen dat de slagingskans van projecten met afgegeven SDE+-subsidie groter wordt. Het afgeven van een positieve indicatie door de netbeheerder kan echter niet gezien worden als een aanbod op transport conform artikel 24 van de Elektriciteitswet 1998. Daarvoor moet de aanvrager eerst formeel een aansluit- en transportovereenkomst (ATO) bij de netbeheerder aanvragen.'
Wiebes spreekt van een aanscherping van het huidige beleid waarin projectaanvragers in het aanvraagformulier kunnen aangeven dat ze contact hebben opgenomen met de regionale netbeheerder. 'Op deze wijze worden toekomstige problemen met transportcapaciteit beter ondervangen. De ondernemer blijft zelf verantwoordelijk voor het afsluiten van het daadwerkelijke contract dat aansluiting en transport op het elektriciteitsnet mogelijk maakt. Duidelijke proactieve informatieverstrekking door de netbeheerders over de kansen en risico’s die de vestiging op een bepaalde locatie met zich meebrengt – zoals bijvoorbeeld een actuele kaart waarop de beschikbare transportcapaciteit door middel van een ‘stoplichtmodel’ inzichtelijk wordt gemaakt – kan daarbij stimuleren dat ontwikkelaars tijdig voor een locatie kiezen waar voldoende capaciteit beschikbaar is voor hun plannen zodat een transportindicatie kan worden afgegeven. De verwachting is dat hierdoor alleen meer kansrijke projecten een aanvraag zullen indienen en voorkomen wordt dat onnodig subsidiegeld wordt vastgehouden door projecten die uiteindelijk niet gerealiseerd gaan worden.'
6. Decentrale overheden en de regionale energiestrategieën
De regionale energiestrategieën (RES’en) die regio’s in het kader van het Klimaatakkoord opstellen, zullen volgens Wiebes helpen om dit soort situaties in de toekomst te voorkomen. ‘Provincies kunnen inmiddels ook meer hun rol pakken door bijvoorbeeld bij grote netuitbreidingen te kiezen voor provinciale coördinatie. De netbeheerders krijgen een adviserende rol bij het opstellen van de regionale energiestrategieën. Daar wordt door middel van locatiechecks ingezet op het zo slim mogelijk koppelen van decentrale productie en beschikbaarheid op het net. De RES dient vervolgens als het uitgangspunt waarop de netbeheerders hun investeringsplannen baseren.’
Minister Wiebes zal de Tweede Kamer begin 2020 informeren over de voortgang van de ingezette acties. En daarbij zal het de vraag zijn of het elektriciteitsnet op de huidige manier kan blijven functioneren. Zo besluit hij zijn Kamerbrief met een hypothese: 'Om de faciliterende edoch essentiële rol van het elektriciteitsnet ten volle vorm te blijven geven in de toekomst moeten we ook blijven nadenken over gebruik van en kostenverdeling wat betreft het net. We moeten gaan bezien of het model dat we nu hebben in de toekomst houdbaar blijft.'
Lees ook:
De september 2024-editie van Solar Magazine is verschenen. Het tijdschrift bevat artikelen over de toekomst van de Nederlandse pv-markt, negatieve stroomprijzen, de strijd tegen dwangarbeid en Solar Solutions Kortijk.