In zijn Kamerbrief schrijft de minister dat de netbeheerders grootschalige verzwaringen van de elektriciteitsnetten voorbereiden om aan de groeiende vraag te voldoen.
Van Limburg tot de kop van Noord-Holland
‘De vraag naar transportcapaciteit groeit echter harder dan netbeheerders het net kunnen verzwaren’, schrijft Wiebes. ‘Hierdoor ontstaat er tijdelijk schaarste op de netten. Drenthe en Groningen zijn niet de enige gebieden waar deze schaarste zich voordoet. Netbeheerders voorzien dat dit, naast voor Drenthe en Groningen ook gaat gelden voor Overijssel, Brabant, Limburg, Friesland, Flevoland, Zeeland, de kop van Noord-Holland, delen van Gelderland en op de Zuid Hollandse eilanden. Het gaat daarbij vooral om dunbevolkte gebieden met van oudsher weinig vraag naar elektriciteit, waar dus de dunste elektriciteitsnetten zijn neergelegd.’
Noordoostpolder als voorbeeld: crisis- en herstelwet aangepast
Daarmee geeft de minister aan dat er in alle Nederlandse provincies problemen te verwachten zijn. Enkel de provincie Utrecht wordt in de Kamerbrief niet specifiek genoemd als probleemgebied. Noordoostpolder wordt door Wiebes in de Kamerbrief aangehaald als voorbeeld. ‘Om de knelpunten in het net van de Noordoostpolder en Urk aan te pakken, verzwaart Liander momenteel het net in onder meer Ens, Urk, Emmeloord en Espel. Een geheel nieuw onderstation (red. waar hoogspanning en middenspanning worden gekoppeld) kost echter 5 tot 8 jaar om te laten realiseren. Voor de tracés van de verbindingen naar het nieuwe onderstation die onder de Rijkscoördinatieregeling vallen, is gelet op alle procedures 8 jaar tot 10 jaar nodig. Door de aanpassing van de Crisis- en Herstelwet is deze tijd al zoveel mogelijk verkort door bijvoorbeeld direct beroep bij de rechter toe te staan. Grote netverzwaringen kennen zorgvuldige ruimtelijke besluitvormingsprocedures. Daarbij is het belangrijk om te investeren in inspraak, participatie en onderzoek naar de milieueffecten. De netverzwaringen hebben immers impact op de leefomgeving van mensen, op natuur en landschap. Dergelijke besluitvormingsprocedures kennen daarom een lange doorlooptijd.’
Investeringsplan
Netbeheerders stellen iedere 2 jaar in het investeringsplan vast welke verzwaringen nodig zijn om schaarste in het net te voorkomen. De netbeheerders hebben volgens Wiebes bij hun investeringsbesluiten de afgelopen jaren rekening gehouden met verschillende scenario’s ten aanzien van de groei van duurzame opwek van elektriciteit. ‘Voor wind was dit vanwege de structuurvisie Wind op land tijdig en goed in beeld en daardoor is deze toename meegenomen in de investeringen van de netbeheerders en hebben zij dit grotendeels tijdig kunnen opvangen. Voor de opwek van zonne-energie bestaat een dergelijke structuurvisie niet, omdat de ruimtelijke besluitvorming over zonneparken vooral een gemeentelijke aangelegenheid is. Provincies en gemeenten hebben wel ruimtelijk beleid voor de inpassing van zonneparken, dit is echter vrij recent ontwikkeld. Door de korte aanlooptijd van zonneparken heeft dit ruimtelijk beleid niet overal geresulteerd in tijdige investeringen door netbeheerders.’
Brabant heeft grootste realisatieopgave
Wiebes herhaalt in zijn Kamerbrief dat de opgave voor zon-pv voor de komende jaren groot is, er is nog 8,5 gigawattpiek te bouwen. Noord-Brabant is hierbij koploper, er is nog 1.374 megawattpiek te bouwen in deze provincie.
Onderstaande grafiek toont de nog te realiseren pv-projecten in de 12 provincies.
Lees ook:
De september 2024-editie van Solar Magazine is verschenen. Het tijdschrift bevat artikelen over de toekomst van de Nederlandse pv-markt, negatieve stroomprijzen, de strijd tegen dwangarbeid en Solar Solutions Kortijk.