Importheffingen zonnepanelen: rechtbank Noord-Holland verplicht bedrijf tot betalen navordering van 734.415 euro

De uitspraak werd door de rechtbank – te weten van de meervoudige douanekamer – al in mei 2018 gedaan, maar is nu pas gepubliceerd.

De naheffingen zijn opgelegd door de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, kantoor Arnhem. Deze bestaan uit 2 delen: 448.848,40 euro (red. waarvan 369.314,40 euro aan antidumpingrechten en 79.534 euro aan compenserende rechten) en 285.567,03 euro (red. waarvan 239.454,14 euro aan antidumpingrechten en 46.012,89 euro aan compenserende rechten). De navordering is al in 2015 opgelegd.

Het delict dateert namelijk uit 2014. Op 10 oktober 2014 heeft bedrijf A in naam en voor rekening van eiseres aangifte gedaan voor het brengen in het vrije verkeer van - kort gezegd - zonnepanelen met land van oorsprong Taiwan. Bij de aangifte is een Certificaat van Oorsprong overgelegd van de New Taipei City Chamber of Commerce met vermelding van bedrijf B als exporteur van 12.376 zonnepanelen.

De zonnepanelen zijn volgens de Douane – die bij de opsporing heeft samengewerkt met het Europees anti-fraudebureau OLAF – echter afkomstig uit China en zijn omgeleid via Taiwan. De documenten die OLAF gebruikt om de omzeiling van de importheffingen aan te tonen, zijn volgens bedrijf A onjuist. De Douane stelt zich echter op het standpunt dat er aan de bewijslast is voldaan en dat uit het onderzoek van OLAF is gebleken dat de door eiseres ingevoerde zonnepanelen vanuit China via Taiwan naar de Europese Unie zijn doorgevoerd. Er is geen be- of verwerking toegestaan in de vrije zone en de zonnepanelen hebben de oorsprong China behouden.

De rechtbank acht het bewijs van de Douane voldoende. Door te verwijzen naar het rapport van OLAF heeft de Douane aan zijn bewijslast voldaan en aannemelijk gemaakt dat de oorsprong van de in de navordering betrokken zonnepanelen China is.