Energie Samen verliest rechtszaak tegen Stedin over hogere aansluittarieven

De zaak was aangespannen door Energie Samen tegen Stedin over een toeslag van 15 procent op de kosten voor een meerlengteverbinding bij netaansluitingen.

Rechtstreekse kosten
In een eerdere tussenuitspraak van vorig jaar zomer had het CBb geoordeeld dat de ACM onvoldoende had gemotiveerd dat deze toeslag betrekking had op rechtstreekse kosten voor de totstandbrenging van de aansluiting.

Energie Samen, de landelijke koepel van energiecoöperaties en duurzame energieverenigingen, had bezwaar gemaakt tegen de forse stijging van de tarieven meerlengte. Voor aansluitingen van 3.000 tot 10.000 kilovoltampère steeg het tarief bijvoorbeeld van 152 euro naar 382 euro per meter. De coöperatie betwistte dat alle opgenomen kostenposten kwalificeerden als kosten die rechtstreeks gemoeid zijn met de aanleg van een aansluitverbinding.

Nieuwe onderbouwing
Na de tussenuitspraak heeft Stedin aan de ACM een nieuwe kostenonderbouwing verstrekt. Hierin werden de toeslagen uitgesplitst in concrete kostenposten met bijbehorende werkzaamheden, zoals operationeel management, toezicht op aannemers, registratie van revisies en kosten voor vergunningen.

De ACM concludeerde op basis van deze nieuwe onderbouwing dat alle kostenposten rechtstreeks verband hielden met de voorbereiding en realisatie van de aansluitdienst. Daarbij werd ook duidelijk dat het niet om algemene overheadkosten ging, zoals in eerste instantie door de netbeheerder zelf was aangegeven.

Voldoende
Het CBb vindt deze nieuwe motivering voldoende. Het college oordeelt dat de kosten inderdaad kwalificeren als kosten die rechtstreeks zijn gemoeid met de totstandbrenging van de aansluiting, zoals vereist volgens de Tarievencode Elektriciteit.

De ACM moet wel de proceskosten van 2.267,50 euro vergoeden aan Energie Samen, plus het betaalde griffierecht van 365 euro.