CDA vraagt minister om ingrijpen en versnellen uitbreiding stroomnet

Bontenbal vraagt of de minister haar bevoegdheden in kan zetten om de uitbreiding van het stroomnet te versnellen.

Urgente vragen
In de ingediende Kamervragen toont Bontenbal zijn bezorgdheid over de forse vertraging van de netuitbreiding in Gelderland, Utrecht en Flevoland. Het oorspronkelijk voor 2029 geplande project wordt nu pas in 2033 of mogelijk zelfs 2035 gerealiseerd. Het CDA-Kamerlid wil weten wat de belangrijkste oorzaken zijn van deze vertraging en hoe realistisch de nieuwe planning is.

Bontenbal vraagt de minister ook welke gevolgen deze vertraging heeft voor huishoudens en bedrijven in de regio, en voor projecten op het gebied van elektrificatie en verduurzaming in de betrokken provincies.

Versnellingsopties
Een belangrijk deel van de Kamervragen richt zich op mogelijke versnellingsmaatregelen. Bontenbal vraagt hoe de minister van plan is gebruik te maken van het Versnellingspakket, dat verschillende maatregelen bevat om de uitbreiding van het elektriciteitsnet te bespoedigen.

Hij vraagt specifiek naar maatregelen zoals het invoeren van een gedoogplicht in de ontwerpfase, een versnelde beroepsprocedure en een aparte kamer bij de Raad van State voor energieprojecten. Ook wil hij weten of de minister bereid is om aanvullende maatregelen te nemen, zoals het eerder starten van onteigening en het beperken van onderzoekslasten.

Locatiekeuze
Een opvallend aspect in de Kamervragen is de locatiekeuze voor de infrastructuur. Bontenbal vraagt of de minister zelf een afweging heeft gemaakt tussen de huidige voorkeurslocatie en een alternatieve locatie tussen het Amsterdam-Rijnkanaal en de Vecht, of dat deze afweging vooral lokaal is gemaakt.

Het CDA-Kamerlid wil ook weten of het nog mogelijk is om alsnog voor deze alternatieve locatie te kiezen en wat daarvoor nodig zou zijn. Hij vraagt nadrukkelijk of de minister bereid is om het bevoegd gezag voor dit project over te nemen, gezien de urgentie en het nationale belang van netuitbreiding.

Bontenbal onderzoekt hiermee in hoeverre de minister juridische of bestuurlijke bevoegdheden heeft om in te grijpen nu blijkt dat de reguliere processen tot grote vertraging leiden. Hij vraagt onder welke omstandigheden zij zou overwegen om dergelijke bevoegdheden in te zetten.