Minister wil terugverdientijd energiebesparingsplicht definitief oprekken naar 7 jaar

Het kabinet kondigde vorig jaar een maatregelenpakket voor aanvullend Klimaatbeleid aan. Daarbij werd het voornemen gemeld om de terugverdientijd van de energiebesparingsplicht in 2027 op te rekken naar 7 jaar. Daarbij uitte Jetten wel de wens dat deze ophoging de CO2-uitstoot wezenlijk zou moeten verlagen. Hij meldt nu dat uit onderzoek van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) blijkt dat de maatregel inderdaad een additioneel emissie-effect heeft.

Evaluatie
Om de verplichting verder te verbeteren, wordt de energiebesparingsplicht – inclusief de aanscherping van vorig jaar – in de komende periode geëvalueerd. Hierbij wordt onder andere de uitbreiding van de doelgroep, de introductie van de onderzoeksplicht en de opzet van de EML geëvalueerd.

‘Om de energiebesparingsplicht nog beter uitvoerbaar te maken, wordt onderzocht of – naast maatregelen op basis van een terugverdientijd – ook gestuurd kan worden op het reduceren van het daadwerkelijke energiegebruik’, duidt Jetten. ‘De conclusies van de onderzoeken worden begin 2025 verwacht. De evaluaties kunnen leiden tot aanpassingen van de plicht voor 2027. In het pakket aanvullend Klimaatbeleid is daarnaast aangekondigd dat de terugverdientijd van de energiebesparingsplicht in 2027 wordt opgehoogd van 5 naar 7 jaar. Hierbij is aangegeven dat eerst in kaart moet worden gebracht of er additioneel emissiereductie-effect wordt gerealiseerd met deze verdere aanscherping. Een onderzoek naar het exacte besparingspotentieel en het emissiereductie-effect op basis van alle mogelijke energiebesparingstechnieken met een maximale terugverdientijd van 7 jaar is vanwege de complexiteit van de processen en installaties niet haalbaar gebleken. Om toch een indicatie te kunnen geven van het mogelijke energiebesparingspotentieel heeft RVO een analyse uitgevoerd op basis van de actualisatie van de Erkende Maatregelenlijst (EML) en de reeds ingediende onderzoeksplichtrapportages.’

8,2 petajoule
RVO heeft op basis van 1.793 ingediende onderzoeksplichtrapportages becijferd dat circa 8,2 petajoule aan jaarlijkse energiebesparing gerealiseerd kan worden met 774 maatregelen die een terugverdientijd van meer dan 5 maar maximaal 7 jaar kennen. Ter vergelijking: de nog uit te voeren maatregelen met een terugverdientijd van 5 jaar of minder – die in dezelfde onderzoeksplichtrapportages geïdentificeerd zijn – hebben een besparingspotentieel van 26 petajoule.

De ophoging van de terugverdientijd naar 7 jaar zorgt volgens RVO dat er 10 nieuwe maatregelen op de huidige EML zullen worden opgenomen en 7 huidige erkende maatregelen direct uitvoerbaar worden.

Kanttekeningen
RVO plaatst wel enkele kanttekeningen bij het besparingspotentieel. Zo zullen de geïdentificeerde maatregelen niet allemaal uitgevoerd worden vanwege technische of andere randvoorwaarden en belemmeringen. Bij twee derde van de geïdentificeerde maatregelen zijn namelijk voorwaardelijke belemmeringen genoemd.

De conclusie van RVO is dat het exacte additioneel potentieel niet is vast te stellen, maar dat er wel additioneel potentieel is. ‘Hiermee is voldaan aan de voorwaarde dat de ophoging van 5 naar 7 jaar terugverdientijd in 2027 additioneel emissiereductie-effect moet realiseren’, stelt Jetten. ‘Omdat deze aanscherping van de energiebesparingsplicht voor het jaar 2027 waarschijnlijk tot een lastenverzwaring voor onder andere het mkb zal leiden, werk ik aan het opzetten van een energiebesparingsloket om het mkb zo goed mogelijk te ondersteunen bij het voldoen aan deze plicht. Dit loket richt zich – naast het financieren van het treffen van energiebesparende maatregelen – ook op begeleiding en advisering van mkb-ondernemers hierbij.’