44 procent bedrijven dient verplichte rapportage over energiebesparing in

Dat meldt demissionair minister voor Klimaat en Energie Rob Jetten. Bedrijven en instellingen voor wie de terugverdientijd minder dan 5 jaar bedraagt, zijn door een wetswijziging van Jetten sinds 1 juli 2023 verplicht zonnepanelen te laten installeren.

Terugverdientijd
De energiebesparingsplicht is vastgelegd in het Activiteitenbesluit milieubeheer, en verplicht bedrijven en instellingen die jaarlijks ten minste 50.000 kilowattuur stroom of 25.000 kubieke meter aardgas gebruiken – zogenaamde Wet milieubeheer-inrichtingen – om alle energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van 5 jaar of minder uit te voeren.

Naast de energiebesparingsplicht werd in 2019 ook de informatieplicht in het leven geroepen die de betreffende bedrijven en instellingen verplicht om 1 keer per 4 jaar te rapporteren over de getroffen maatregelen. Als onderdeel hiervan moesten de bedrijven en instellingen op 1 december jongstleden via de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) rapporteren over de uitgevoerde en nog uit te voeren maatregelen.

1,5 miljoen maatregelen
Jetten meldt nu dat tot half mei voor 49.588 locaties een informatieplichtrapportage werd ingediend. Dat is slechts 44 procent van de doelgroep. ‘Uit deze rapportages volgt dat er voor de betreffende locaties samen in totaal circa 1,5 miljoen maatregelen van toepassing zijn, waarvan circa 70 procent volledig, 8 procent gedeeltelijk en 22 procent – nog – niet is uitgevoerd’, aldus Jetten.

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet – op 1 januari jongstleden – is de energiebesparingsplicht gesplitst in een verplichting van verduurzamingsmaatregelen voor activiteiten en voor gebouwen. Het voldoen aan de energiebesparingsplicht wordt dus ook gemeten voor zowel activiteiten als gebouwen. Van de locaties waarover gerapporteerd is, heeft circa 36 procent volledig voldaan aan de energiebesparingsplicht voor activiteiten. Jetten hierover: ‘Wanneer een locatie één maatregel niet of gedeeltelijk heeft uitgevoerd, voldoet de locatie al niet aan de plicht. Dit geeft een vertekend beeld van de naleving.’

15 tot 20 procent
Het ligt volgens Jetten daarom voor de hand om te kijken naar het aandeel locaties waar nog een kwart tot alle van de toepasselijke activiteitgebonden maatregelen moet worden uitgevoerd. Dit percentage ligt op circa 20 procent van de locaties waarover is gerapporteerd. Voor wat betreft de gebouwmaatregelen voldoet 15 procent van de locaties waarover gerapporteerd is volledig aan de plicht en moet circa 20 procent van deze locaties nog een kwart tot alle van de toepasselijke maatregelen uitvoeren.

Met bedrijven en instellingen die niet aan de energiebesparingsplicht voldoen, worden door de omgevingsdiensten afspraken gemaakt over een redelijke periode waarin de resterende verplichte maatregelen moeten worden uitgevoerd.

Zorgelijk
Jetten stelt het zorgelijk te vinden dat minder dan de helft van de energiebesparingsplichtige bedrijven en instellingen heeft gerapporteerd: ‘Energiebesparing is essentieel voor de aanpak van netcongestie en een betrouwbaar energiesysteem. Om energiebesparing te stimuleren en het aantal ingediende rapportages te verhogen, ga ik door met de communicatie via de “Duurzaam. Energie. Besparen.” (DEB)-tool  van MKB-Nederland naar de bedrijven en dan met name het mkb. Ook inventariseer ik de beweegredenen en de knelpunten van de bedrijven die de vorige rapportageronde wél, en deze niet gerapporteerd hebben via een enquête. De omgevingsdiensten gaan achterblijvende bedrijven en instellingen aanspreken en gaan indien nodig in een volgende stap tot handhaving over, om op die manier de naleving van de energiebesparingsplicht te verbeteren en zo een gelijk speelveld te bewerkstelligen.’