In de afgelopen periode hebben de ambtenaren van de verschillende Nederlandse ministeries gewerkt aan het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Klimaat. Zij hebben een lijst met 292 maatregelen opgesteld die het Nederlandse klimaatbeleid aanscherpen en zo het behalen van de klimaatdoelen mogelijk moeten maken.
Zonne-energie
Op de ‘menukaart’ staan onder meer hogere belastingen op vlees, vliegen en autorijden. De nadruk van het IBO ligt dan ook op normerend en beprijzend beleid. Dit voorjaar neemt het kabinet een integraal besluit over eventueel aanvullende klimaatmaatregelen, waarbij zowel wordt gekeken naar normering als beprijzing, maar ook subsidiëring.
Het IBO bevat 3 concrete voorstellen voor zonne-energie, maar ook een reeks maatregelen die niet direct over zonne-energie gaan maar wel invloed hebben op de uitrol van zonne-energie (red. zie kader).
Maatregel 1 | Zonneparken en energieopslag binnen windparken op zee
De eerste zonne-energiemaatregel die de ambtenaren voorstellen, is de uitrol van zonnepanelen en energieopslag op zee. ‘De reeds geplande procedures voor windparken tot en met 2031 zouden zo kunnen worden ingericht dat het wordt gestimuleerd om de beschikbare infrastructuur optimaal te benutten’, schrijven de ambtenaren. ‘Met deze windparken wordt circa 8 gigawatt aan wind op zee vermogen aangelegd. Wanneer in windparken van 8 gigawatt 3 gigawattpiek zon wordt geïnstalleerd, is naar verwachting ongeveer 20 procent curtailment nodig van de zonne-energie.’
Om onzekerheden weg te nemen, stellen de ambtenaren een marktconsultatie voor waarin zowel windparkoperators als aanbieders van zon op zee en energieopslag in windparken worden geconsulteerd om de haalbaarheid en randvoorwaarden nader te bepalen. Parallel zouden stakeholders verder uit moeten werken hoe ecologische effecten nader onderzocht kunnen worden en wat daarvoor de randvoorwaarden zijn. Bovendien wordt onderzocht hoe de mogelijkheden en randvoorwaarden voor een proefomgeving vlak voor de kust voor verdere ontwikkeling van zon op zee kunnen zorgen. Bovendien moet samen met TenneT bepaald worden hoe de infrastructuur geschikt is – of gemaakt kan worden – om optimaal gebruik te maken van de zon en energieopslag op zee.
Na marktconsultatie kan een planning worden opgesteld in welk tempo de vergunningsprocedures voor windparken op zee wordt aangepast om de eisen te verhogen en zo een stimulans te geven voor energieopslag en zon op zee. Voor de eerste vergunningsprocedures zal de aanvullende eis nog niet ambitieus zijn, maar voor de kavels daarna wordt de eis steeds verder opgeschroefd.
Maatregel 2 | Aanvullende normering zon
Aanvullende normering zou de uitrol van zonne-energie kunnen versnellen. De ambtenaren denken onder meer aan het beschikbaar stellen van bestaande en nieuwe (semi-)publieke geschikte daken aan derden voor het installeren van zonne-energiesystemen. Dit in aanvulling op de reeds aangekondigde doelstelling van 80 procent zon-pv op geschikte overheidsdaken.
Een andere maatregel in het kader van normering is de verplichting voor nieuwe (onvergunde) utiliteitsbouw en woningen om vanaf het derde kwartaal van 2025 zodanig te worden ontworpen dat het potentieel voor het opwekken van zonne-energie optimaal is. Bij nieuwe utiliteitsbouw met een dak groter dan 250 vierkante meter zou verplicht worden om per 31 december 2026 de volledige dakpotentie te benutten voor de opwek van zonne-energie. Bij grondige of ingrijpende renovatie van bestaande utiliteitsgebouwen met een dak groter dan 400 vierkante meter zou een verplichting per 31 december 2027 moeten gaan gelden. Bij nieuwe woningbouw zou de verplichting om de volledige dakpotentie voor de opwek van zonne-energie te benutten per 31 december 2029 moeten gaan gelden. Over al deze zaken wordt in de Europese Unie nog onderhandeld, omdat deze vallen onder de herziening van de EPBD-richtlijn voor de energieprestaties van gebouwen.
Tot slot zou bij bestaande en toekomstige parkeerterreinen vanaf 100 parkeervakken de installatie van een zonne-energiesysteem boven de parkeervakken verplicht gesteld kunnen worden, tenzij dit technisch, functioneel of economisch niet haalbaar is. Dit kan via een instructieregel in het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) dat onderdeel is van de Omgevingswet.
Eventuele aanpassing van de SDE++ om zon-op-daken te bevorderen en een eventuele aparte subsidiecategorie voor zon-op-parkeerterreinen kan na doorrekening door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) op z’n vroegst in 2024 worden gerealiseerd. Wat betreft verankering in wetgeving voor instructieregels voor parkeerterreinen, kan gekeken worden of meegelopen kan worden in het proces naar de verkenningen naar instructieregels omtrent meer sturing zon-op-dak en multifunctioneel ruimtegebruik die reeds wordt ingezet en naar verwachting begin volgend jaar klaar is.
Maatregel 3 | Verplichten inzet batterij bij nieuw grootschalig zon-pv
De ambtenaren stellen voor om batterijsystemen te verplichten bij nieuwe grootschalige zonneparken op plekken met netcongestie. Hierdoor kunnen meer zonneparken gerealiseerd worden. Een verplichting kan worden opgelegd via een eis in de SDE++-subsidie, vergelijkbaar met de bestaande eis voor een transportindicatie. De ambtenaren adviseren om in eerste instantie in te steken op het stimuleren van maximaal 1 gigawatt vermogen aan batterijen, wat het mogelijk zou maken om 1,3 gigawattpiek extra zonnepanelen aan te sluiten. De ambtenaren verwachten dat hierdoor wel een subsidiebehoefte ontstaat van maximaal 85 miljoen euro per jaar of een eenmalige investeringssubsidie van 850.000 euro per megawatt.
Een verplichting voor batterijen bij zonneparken (met aanvullende voorwaarden) kan naar verwachting in de loop van 2023 ingaan. Een eventuele subsidie voor uitgestelde invoeding van batterijen bij zonneparken kan naar verwachting begin 2023 worden vormgegeven en in de loop van 2023 ingaan.
De overige maatregelen: wél belangrijk, maar niet specifiek zon Naast de 3 maatregelen die minister Jettens ambtenaren specifiek voorstellen voor de zonne-energiesector, bevat de groslijst van 292 maatregelen ook voorstellen die een indirecte bijdrage kunnen leveren aan de versnelde uitrol van zonne-energie. Daarmee zijn ze wél belangrijk, ook al gaan ze niet specifiek over zonne-energie. De redactie licht de 10 betreffende maatregelen uit. Maatregel | Rijksdeelname in regionale netbeheerders Maatregel | Efficiëntere benutting elektriciteitsnetten Verder willen ze de Autoriteit Consument & Markt (ACM) verzoeken een aanpassing van de nettarieven van kleinverbruikers te onderzoeken. De kostenverdeling kan worden aangepast zodat de nettarieven van kleinverbruikers beter aansluiten bij de mate dat het elektriciteitsnet wordt belast op drukke momenten. Dit geeft huishoudens en bedrijven een financiële prikkel om zuinig om te gaan met de beperkte ruimte op het elektriciteitsnet. Ook willen ze de ACM verzoeken non-firm aansluit- en transportovereenkomsten (ato’s) mogelijk te maken, waarmee netgebruikers op drukke momenten het elektriciteitsnet niet mogen gebruiken in ruil voor een verlaagd tarief. Het is niet de verwachting van de ambtenaren dat een aanpassing van het tarievenstelsel voor 2025 geëffectueerd kan worden. De andere maatregelen kunnen wel vanaf dit jaar worden vormgegeven. Maatregel: aardgas en elektriciteit belasten naar CO2-intensiteit Maatregel: verhoging terugverdientijd energiebesparingsplicht naar 10 jaar De ambtenaren stellen nu voor om te overwegen de terugverdientijd voor de energiebesparingsplicht te verhogen van 5 naar 10 jaar. Dit betekent dat bedrijven maatregelen moeten nemen die zich in 10 jaar tijd terugverdienen. Deze aanpassing zou in 2024 doorgevoerd moeten worden – of zo snel mogelijk daarna – om te zorgen dat voldoende tijd resteert om in 2030 effect te sorteren. Maatregel: verbetering naleving klimaatregelgeving Maatregel | Aanvullende normering energieprestatie woningen met transactiemomenten Maatregel | Aanvullende normering energieprestatie woningen op een vast moment Als alle woningeigenaren die door de normering moeten verduurzamen subsidie aanvragen, is er tussen de 1,8 miljard euro (minimaal label D) en 3,6 miljard euro (minimaal label C) subsidie nodig. Maatregel | Uitfaseren slechtste energielabels utiliteitsbouw Maatregel | Piekvermindering energievraag kleine verbruikers Maatregel: inzet extra vakmensen via (om)scholing en bijscholing De geschatte kosten zijn circa 5 miljoen euro per jaar in de periode 2025-2030. De verwachting is dat vanaf 2025 gestart kan worden met het fonds en er dan binnen 3 tot 5 jaar zichtbare resultaten zijn. |