De komst van het Programma Energiehoofdstructuur (PEH) werd al aangekondigd in het Klimaatakkoord. Door via het PEH tijdig te zorgen voor voldoende ruimte voor de nationale energiehoofdstructuur wil het kabinet de schaarse ruimte in Nederland optimaal benutten. ‘Het ontwerp-PEH geeft een eerste beeld van de energiehoofdstructuur die nodig is voor het energiesysteem van de toekomst en de sturingsinstrumenten om hier te komen’, aldus minister Jetten voor Klimaat en Energie, die het ontwerp-PEH mede namens minister De Jonge voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. ‘De energiewereld en ruimtelijke ordening zijn hierin dichter bij elkaar gebracht. Alleen door samenwerking lukt het om tot de beste ruimtelijke oplossingen te komen in ons dichtbevolkte, energie-intensieve land dat ook nog veel ruimtelijke transities doormaakt: van verstedelijking tot klimaatadaptatie, van een landbouwtransitie tot verduurzaming van de economie.’
NPE versus PEH
Het kabinet heeft met het ontwerp van het PEH gelijktijdig ook het concept van het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) gepresenteerd: een conceptvisie van het kabinet voor het energiesysteem tot 2050. Het NPE beschrijft de langetermijnvisie op het energiesysteem in 2050 en ziet toe op een meer gecoördineerde ontwikkeling van de energietransitie, waarbij de verschillende schakels in het energiesysteem zo goed mogelijk op elkaar worden afgestemd.
Het NPE beschrijft richtpunten en routes voor de ontwikkeling van het energiesysteem, inclusief onzekerheden en afwegingen. Het doel is om de transitie in goede banen te leiden via ontwerpprincipes, uitgangspunten en beleidskeuzes, met oog voor de maatschappelijk gewenste ontwikkeling van het energiesysteem. Het PEH richt zich op de benodigde ruimte voor de nationale onderdelen van het energiesysteem vanuit verschillende scenario’s. In het PEH is rekening gehouden met het NPE in de opgenomen ontwikkelrichtingen. Met het NPE, het bijbehorende uitvoeringsprogramma en de actualisaties die de komende jaren volgen, worden steeds meer concrete keuzes gemaakt over wenselijke ontwikkelingen binnen scenario’s. Daarop zal het PEH ook weer worden aangescherpt.
Consultatie
Het PEH – waarvoor in 2020 een startnotitie werd gepubliceerd – is namelijk gericht op de ruimtelijke planning van de energie-infrastructuur voor het kalenderjaar 2050. Het ontwerp-PEH dat nu naar de Tweede Kamer is gestuurd, zal na de zomer formeel ter consultatie worden voorgelegd. Daarbij kan iedereen een zienswijze indienen. Eind 2023 is de definitieve vaststelling van het PEH voorzien.
Ter onderbouwing van de keuzes die gemaakt zijn in het ontwerp-PEH is door CE Delft en Pondera een Integrale Effectenanalyse (IEA) uitgevoerd. Deze voldoet aan de eisen van een milieu-effectrapportage (mer), maar is breder van scope. In de IEA zijn de effecten onderzocht op het vlak van onder andere milieu, ruimte, kosten en baten en systeem-efficiëntie van mogelijke ontwikkelingen van het energiesysteem, en de mogelijke structuurkeuzes daarbinnen.
5 richtinggevende keuzes en 3 elementen Het Nationaal Plan Energiesysteem bevat 5 richtinggevende keuzes van het kabinet:
Het Programma Energiehoofdstructuur (PEH) bevat op zijn beurt 3 elementen:
|
Met het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) heeft het kabinet in kaart gebracht hoe het energiesysteem van de toekomst eruit moet zien en wat er voor nodig is om daar te komen. Daarbij is niet naar individuele projecten of energiebronnen gekeken, maar naar wat in 2050 nodig is en vervolgens is teruggeredeneerd naar vandaag. Het kabinet zet in op een meer sturende rol voor de Rijksoverheid op het gebied van energieaanbod en -infrastructuur, ruimte, verdeling en besparing.
Maximaal aanbod
Een eerste keuze die het kabinet maakt, is het maximaal inzetten op aanbod van energie, door middel van het stimuleren van zoveel mogelijk binnenlandse productie, import, en zo snel mogelijk bouwen van de benodigde infrastructuur. De overheid gaat daarom in de toekomst uit van de scenario’s met de hoogste vraag en past daar beleid en investeringen op aan. De infrastructuur wordt niet pas uitgebreid als er voldoende vraag is, maar wordt planmatig uitgebreid.
Ruimtelijke inpassing
In het PEH onderschrijft het kabinet dat een systeem met duurzame energie meer ruimte vraagt dan een fossiel systeem. Met het PEH heeft het kabinet daarom ook concreet in kaart gebracht hoeveel ruimte er nodig is voor het toekomstige energiesysteem, waar specifieke onderdelen zoals elektrolysers en batterijen zouden kunnen, en hoe dit slim in te delen is.
De meest efficiënte vorm van ruimtegebruik is hergebruik van ruimte die al gebruikt is voor het fossiele-energiesysteem. Zo wil het kabinet voor het transport van waterstof een groot deel van de bestaande gasleidingen gebruiken in de gereserveerde buisleidingenstroken. De 21 plekken die nu zijn aangewezen voor energiecentrales, inclusief eerder gesloten kolencentrales, blijven bestemd voor duurzame-energiecentrales. Omdat er in de toekomst veel meer elektriciteit geproduceerd en gebruikt zal worden, is ook al in kaart gebracht waar in de toekomst meer hoogspanningslijnen en hoogspanningsstations nodig zullen zijn. Daarnaast wil het kabinet nieuwe ruimtelijke ontwerpprincipes mogelijk maken, zoals een onderzeekabel van een windpark op zee ondergronds ‘doortrekken’ naar Limburg via een buisleidingenstrook. Verder wijst het kabinet nu de plekken aan waar elektrolysers in de toekomst mogen komen: op plekken waar stroomkabels van windparken op zee aan land komen. Er zijn dan minder hoogspanningslijnen nodig naar het achterland. De Rijksoverheid maakt daarnaast afspraken met provincies en netbeheerders over de gewenste spreiding van grote batterijen.
7 scenario’s
In het PEH en de IEA zijn 7 scenario’s opgenomen. In elk van deze scenario’s wordt uitgegaan van een klimaatneutraal energiesysteem. Alleen de invulling hiervan verschilt tussen de scenario’s. In elk scenario wordt dus uitsluitend gebruikgemaakt van CO2-vrije energiedragers, maar het verschilt tussen de scenario’s welke CO2-vrije energiedragers – elektriciteit, waterstof, groengas of warmte – het meest gebruikt worden. Daarnaast verschilt het tussen de scenario’s welke bronnen worden gebruikt om energie te produceren.
De scenario’s zijn realistische uitersten, waarbij in het PEH geen voorkeur wordt uitgesproken over deze uitersten. Het is de verwachting dat het energiesysteem in 2050 binnen de hoekpunten van de 7 scenario’s valt. De scenario’s zijn gebaseerd op de 4 klimaatneutrale scenario’s die gebruikt zijn voor de Integrale Infrastructuurverkenning II3050 van Netbeheer Nederland. Deze 4 scenario’s worden integraal overgenomen en worden de Nederland Energieland-scenario’s genoemd. Daarnaast zijn er nog 3 scenario’s toegevoegd. 2 Sterke Knopen-scenario’s, die alleen ruimtelijk verschillen van de Nederland Energieland-scenario’s, en 1 kernenergie-scenario. Elk scenario bestaat uit 4 elementen: vraag, productie, opslag en infrastructuur.
Scroll naar rechts voor alle scenario's |
Nederland Energieland | Regionale Sturing |
Nederland Energieland | Nationale Sturing |
Nederland Energieland | Europese Sturing |
Nederland Energieland | Internationale Sturing |
Sterke Knopen | Nationale Sturing |
Sterke Knopen | Europese Sturing |
Zeer Sterke Knopen | Kernenergie |
Totale energievraag (petajoule) |
1.181 |
1.319 |
1.647 |
1.735 |
1.319 |
1.647 |
1.647 |
Elektriciteitsvraag (petajoule) |
690 |
764 |
863 |
847 |
764 |
863 |
863 |
Wind op zee (gigawatt) |
43 |
72 |
42 |
38 |
72 |
42 |
42 |
Wind op land (gigawatt) |
20 |
20 |
10 |
10 |
20 |
10 |
0 |
Zon op dak (gigawattpiek) |
59 |
49 |
23 |
18 |
59 |
58 |
58 |
Zon op veld / water (gigawattpiek) |
66 |
57 |
34 |
34 |
48 |
0 |
0 |
Elektrolyse (gigawatt) |
42 |
51 |
19 |
16 |
51 |
19 |
18 |
Batterijen (vermogen, gigawatt) |
54 |
53 |
33 |
29 |
33 |
33 |
27 |
Opslag waterstof (terawattuur) |
36 |
37 |
10 |
47 |
37 |
10 |
15 |
Opslag methaan (terawattuur) |
24 |
14 |
55 |
15 |
14 |
55 |
45 |
Zon op dak
In de 2 Sterke Knopen-scenario’s wordt aangenomen dat het maximale potentieel van zonnepanelen op dak ingevuld wordt en dat daardoor minder zon op veld en water nodig is. Het maximale potentieel voor zon op dak is 59 gigawattpiek, volgens de scenario’s van het II3050.
Bij het scenario Sterke Knopen Europese Sturing is dit voldoende voor de totale opgave van zon en is geen zon op veld of op water nodig. Bij het scenario Sterke Knopen Nationale Sturing blijft een opgave van 49 gigawattpiek over na benutting van het maximale potentieel van zon op dak. Deze restopgave wordt ingevuld met zon op veld en zon op water.
Vervolg
Voor de conceptplannen is onder meer gebruikgemaakt van de input uit gesprekken met experts en belanghebbenden, het Expertteam Energiesysteem 2050 en deelnemers van de Energieraadpleging. Op basis van deze conceptversies gaat het kabinet de komende tijd in gesprek met allerlei belanghebbenden en geïnteresseerden. De plannen worden daarmee aangescherpt en verder aangevuld om eind 2023 definitief vast te stellen.
Het kabinet heeft het Planbureau voor de Leefomgeving gevraagd om een reflectie te geven op het NPE. Het NPE werkt als overkoepelende strategie voor toekomstig beleid, wordt iedere 5 jaar geactualiseerd en wordt opgenomen in de nieuwe Energiewet. Het PEH wordt iedere 4 jaar geactualiseerd.
De belangrijkste beleidskeuzes van het Programma Energiehoofdstructuur De belangrijkste beleidskeuzes die het ontwerp van het Programma Energiehoofdstructuur (PEH) bevat zijn:
|
De september 2024-editie van Solar Magazine is verschenen. Het tijdschrift bevat artikelen over de toekomst van de Nederlandse pv-markt, negatieve stroomprijzen, de strijd tegen dwangarbeid en Solar Solutions Kortijk.