logo
wvhj2023
© Benkrut | Dreamstime.com
© Benkrut | Dreamstime.com
29 juni 2021

‘Zonne-energiesector moet blik niet langer richten op het platteland, maar op de stedelijke omgeving’

‘Voor meervoudig ruimtegebruik is zonne-energie de kip met de gouden eieren.De blik moet niet gericht op landeigenaren voor zonneparken, maar op projectontwikkelaars die de stedelijke omgeving van morgen vormgeven.’

‘Samen met hen kan de zonne-energiesector mooiere huizen en goedkopere zonnestroom ontwikkelen.’ Dat stelt Lennert Goemans, projectleider van het Programma Energiehoofdstructuur bij het ministerie van Economische Zaken en Klimaat.

Nederland stopt richting het jaar 2050 met het gebruik van fossiele energie en stapt massaal over op wind- en zonne-energie. De duizenden nieuwe elektriciteitsstations en tienduizenden kilometers elektriciteitskabels die voor deze energietransitie nodig zijn, vergen ruimte. Zo ook het toenemend gebruik van waterstof en andere nieuwe vormen van warmte, brandstof en elektriciteit. Ziedaar de reden voor de start van het Programma Energiehoofdstructuur (PEH).

Spanning en leefkwaliteit
De komst van het programma werd al aangekondigd in het Klimaatakkoord. Door via het PEH tijdig te zorgen voor voldoende ruimte voor de nationale energiehoofdstructuur wordt gepoogd de schaarse ruimte in Nederland optimaal te benutten. Die energiehoofdstructuur kent een grote diversiteit. Van buisleidingen tot hoogspanningskabels en opslag- en conversielocaties. Een groot gedeelte van deze infrastructuur moet de komende jaren als onderdeel van de energietransitie uitgebreid worden.

Een belangrijke functie van het PEH is het bijdragen aan het wegnemen van de spanning van de energietransitie die voortvloeit uit het botsen van de verschillende belangen van energieopwekking, verstedelijking, mobiliteit, natuur en landbouw. Het programma stelt nationale kaders op, zodat overheden en bouwers de nieuwe energie-infrastructuur van de toekomst goed kunnen plannen en veilig en verantwoord kunnen aanleggen, met oog voor de natuur en het landschap. ‘Goed om te beseffen is dat een energietransitie zonder nadelen een utopie is’, stelt Goemans. ‘Welke oplossing je ook kiest om klimaatverandering tegen te gaan, ze hebben allemaal 1 ding gemeen: er kleven nadelen aan. Groot aandachtspunt is dat die nadelen niet goed zijn verdeeld over de verschillende rollen die de burger heeft. Want als belastingbetaler ben je al snel voorstander van de economisch meest voordelige oplossing, maar voor een burger die omwonende is van bijvoorbeeld een wind- of zonnepark kan zo’n kosteneffectieve keuze nadelig uitpakken. En ook als je ruimtelijk de meest efficiënte keuze maakt, kan dat lokaal tot inpassingsproblemen en tot een vermindering van de leefkwaliteit leiden.’

RES’en
Dat er aan de energietransitie nadelen kleven, wordt momenteel ook duidelijk bij de intensieve participatietrajecten die plaatsvinden als onderdeel van de Regionale Energiestrategieën die de 30 verschillende Nederlandse energieregio’s opstellen. De 30 RES’en zorgen er samen voor dat Nederland in 2030 35 terawattuur hernieuwbare elektriciteit opwekt uit wind en zon op land. Heikel punt is het aanwijzen van zoekgebieden voor de komst van windmolens en zonnepanelen.

Die zoekgebieden vormen input voor het PEH, zodat de keuzen over de planning van nationale transport- en opslaginfrastructuur zoveel mogelijk op de RES’en aansluiten. ‘Overigens ligt de focus van het PEH niet op het jaar 2030, maar op de periode van 2030 tot en met 2050’, duidt Goemans. ‘Het PEH is een ruimtelijk programma en dat vergt per definitie samenwerking; net als bij het opstellen van de RES’en. Want niet alleen de rijksoverheid gaat over de ruimte, maar ook de provincies, waterschappen en gemeenten. Het PEH wijst daarom zelf geen nieuwe locaties voor wind en zon op land aan. De zoekgebieden uit RES’en benutten we als uitgangspunt voor de alternatieven die we onderzoeken om daar de nationale energie-infrastructuur op een zo goed mogelijke manier op te laten aansluiten.’

3 uitspraken
Het PEH bevat bij de oplevering – die voorzien is in het jaar 2023 – 3 elementen: reserveringen, ontwikkelrichtingen en generieke beleidsuitspraken. ‘Bij ruimtelijke reserveringen gaat het bijvoorbeeld om buisleidingen en grootschalige productie-installaties voor elektriciteit’, vertelt Goemans. ‘Die reserveringen worden in het programma geactualiseerd en bestendigd voor een langere periode. De structuurvisie voor buisleidingen loopt bijvoorbeeld af in 2035 en die willen we verlengen. Ten tweede – en dat is een nieuwe component – gaat het om ontwikkelrichtingen voor nieuwe infrastructuur zoals hoogspanningsinfrastructuur en opslag in de ondergrond. Tot slot zijn er de generieke beleidsuitspraken. Denk bijvoorbeeld aan ruimtelijke criteria voor de aanleg van een elektrolyser.’

Lees hier het volledige artikel ‘Zonne-energiesector moet blik niet langer richten op het platteland, maar op de stedelijke omgeving’ in de juni 2021-editie van Solar Magazine.

Deel dit artikel:

Nieuwsbrief

Meld u aan voor de nieuwsbrief met het laatste nieuws!
Ja, ik wil de nieuwsbrief ontvangen en heb de privacy policy gelezen.

Laatste Nieuws

Bekijk al het nieuws

Meest gelezen

Producten