Eind oktober besloot de Arbeidsinspectie het werk van de installateur van zonnepanelen voor een periode van 1 maand stil te leggen, nadat deze meerdere keren geen veiligheidsmaatregelen nam om het risico op vallen van installateurs te voorkomen. Het bedrijf tekende tegen dit besluit bezwaar aan en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.
3 boetes
De Arbeidsinspectie had het bedrijf 2 keer een boete van 3.600 euro opgelegd en een schriftelijke waarschuwing gegeven dat bij herhaling van eenzelfde of soortgelijke overtreding een bevel van stillegging kon worden opgelegd.
Bij de eerste overtreding die het bedrijf beging, vond een arbeidsongeval plaats. Toen afgelopen augustus een derde overtreding plaatsvond, werd een derde boete van 1.800 euro opgelegd en besloten dat het bedrijf vanaf 5 november de werkzaamheden 1 maand zou moeten stilleggen.
Valhoogte
De zonnepaneelinstallateur is echter van mening dat de Arbeidsinspectie ten onrechte uit is gegaan van een valhoogte van 2,5 meter of hoger bij de overtreding die in augustus werd geconstateerd. De werkzaamheden werden verricht aan de voorkant van de woning waar een glazen luifel was gevestigd die verder uitstak dan het dak. Daarom was er volgens de installateur geen sprake van valgevaar van 2,5 meter of hoger. Daar komt volgens hem bij dat vanwege de vorm van de woning en het dak het niet mogelijk was om een steiger te plaatsen of ankerpunten te vestigen voor veiligheidslijnen.
Bovendien vindt het bedrijf dat de Arbeidsinspectie niet bevoegd is om een bevel tot stillegging van de werkzaamheden op te leggen, omdat tussen de 2 vastgestelde overtredingen een tijdsbestek van ruim 5 jaar zit.
Spoedeisend belang
Bij de behandeling van de kwestie heeft de rechtbank geconcludeerd dat de Arbeidsinspectie niet hoeft af te zien van het bevel tot stillegging. In het boeterapport van de inspectie staat namelijk dat er valgevaar bestond van 5 tot 8 meter hoogte en de arbeidsplaats niet beveiligd was tijdens de werkzaamheden. Zo ontbraken er collectieve (steigers) of persoonlijke valbeveiliging. De bijlage van het boeterapport bevat foto’s van de situatie ter plekke en bevestigen naar het oordeel van de voorzieningenrechter de geconstateerde overtreding. Op de foto’s zijn namelijk 2 medewerkers te zien die werkzaamheden verrichten bij de nok van het dak zonder veiligheidsmaatregelen tegen valgevaar.
Er bestaat volgens de rechter geen reden om te twijfelen aan de bevindingen van de arbeidsinspecteur. Los van de vraag of een glazen luifel het valgevaar wegneemt, had de zijkant van de woning geen luifel zodat daar valgevaar van 2,5 meter en hoger bestond. De stelling van het installatiebedrijf dat de vorm van de woning het onmogelijk maakte om veiligheidsvoorzieningen te treffen, is zonder onderbouwing onvoldoende om niet uit te gaan van het boeterapport. In het boeterapport staat dat de arbeidsinspecteur heeft vastgesteld dat er geen belemmeringen waren om veiligheidsvoorzieningen aan te brengen. Ook heeft de woning niet zo’n vorm dat het aanbrengen van veiligheidsvoorzieningen grotere gevaren of risico’s met zich meebrengt dan het valgevaar waarvoor de veiligheidsmaatregelen moeten worden genomen.
Verstrekkende gevolgen
Omdat het bevel tot stillegging van 28 oktober jongstleden binnen 5 jaar na de waarschuwing van 31 oktober 2017 heeft plaatsgevonden, is de Arbeidsinspectie volgens de rechter bevoegd om het werk stil te leggen. De rechter ziet dit als een uiterst middel tegen werkgevers bij wie herhaaldelijk is vastgesteld dat zij de wetgeving niet naleven en bij wie een boete niet tot gedragsverbetering heeft geleid. De rechtbank vindt bovendien dat het bevel tot stillegging een geschikt en noodzakelijk middel is.
Het is geschikt omdat het voorkomt dat medewerkers worden blootgesteld aan valgevaar en het installatiebedrijf de gelegenheid biedt de situatie te herstellen door de benodigde veiligheidsmaatregelen te treffen en zijn personeel indringend te instrueren tot naleving daarvan. Dat het bevel noodzakelijk is, blijkt uit het feit dat 2 eerdere boetes en een waarschuwing niet tot naleving van de veiligheidsvoorschriften hebben geleid. Hoewel uit de door het bedrijf verstrekte gegevens volgens de rechter blijkt dat stillegging van zijn werkzaamheden verstrekkende gevolgen heeft voor zijn bedrijfsvoering, volgt uit die gegevens niet dat dit onomkeerbare gevolgen heeft.
Directeur erkent ernst niet
Dat het installatiebedrijf in 2019 en 2021 veiligheidsmateriaal heeft aangeschaft en recentelijk een veiligheidsinspecteur heeft ingeschakeld om toe te zien op de naleving van veiligheidsmaatregelen onder het personeel, verandert de zaak volgens de rechter niet.
Het veiligheidsmateriaal is afgelopen augustus niet gebruikt en ook is onvoldoende duidelijk hoe de veiligheidsinspecteur in de praktijk de naleving van de veiligheidsmaatregelen waarborgt. Daarbij weegt de rechtbank ook mee dat de directeur van het installatiebedrijf in de rechtbank niet liet blijken de ernst van de overtredingen in te zien. Zo ontkende hij het valgevaar. Hij gaf er ook geen blijk van dat werknemers een losstaande ladder die rust tegen een dakgoot niet mogen gebruiken om zonnepanelen naar het dak te vervoeren.
Al met al wijst de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening af. Dit betekent dat het bevel tot stillegging van de werkzaamheden in stand blijft. Tegen de uitspraak is geen hoger beroep mogelijk.