PBL: ‘Beleidskaders wind- en zonne-energie te weinig te zien in gemeentelijk beleid’
De coalitieakkoorden van de dit jaar nieuw gekozen besturen van gemeenten sluiten aan bij de Regionale Energiestrategie 1.0 (RES 1.0), maar zetten nog niet de stap vooruit om de RES-plannen te concretiseren.
Deze voorzichtige conclusie trekt het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in zijn nieuwste RES-monitor. De beleidskaders over wind- en zonne-energie zijn volgens de onderzoekers nog maar beperkt te zien in het gemeentelijk beleid.
Slechts 13 gemeenten
De analyse van het gemeentelijk beleid laat zien dat alle gemeenten aandacht hebben voor het thema energie. De ‘schaalvergroting’ en de tempoversnelling die uit de RES’en spreekt, lijkt echter nog niet helemaal overgenomen in het beleid. Deze beperkte relatie met de RES komt volgens het PBL mede doordat de RES 1.0 nog maar net iets meer dan 1 jaar oud is.
Ondanks de aandacht voor hernieuwbare energie, lijkt de agenderende werking van de RES op basis van de teksten van de gemeentelijke coalitieakkoorden beperkt. In 125 van de 315 akkoorden wordt specifiek het regionale beleidstraject van de RES genoemd. Het regionaal afgesproken bod en de lokale doorvertaling daarvan blijft echter nagenoeg onbenoemd, in slecht 13 van die 125 akkoorden wordt expliciet naar het afgesproken bod verwezen als de opgave waar de gemeente voor staat. ‘Uit het gemeentelijk beleid blijkt dat de RES resoneert in dat beleid, maar dat de kwantitatieve doorvertaling nog niet algemeen is’, concluderen de PBL-onderzoekers. ‘Bij 25 gemeenten vonden we in het beleid een kwantitatieve vertaling, soms in vermogen (megawatt), soms in hectares. In een enkel geval wordt het kwantitatieve doel overgenomen uit de RES, maar vaker is dit gerelateerd aan een doel voor energieneutraliteit op het niveau van de gemeente of per bevolkingskern.’
Afname aanmoedigingsbeleid
In gemeentelijk beleid zijn kleinschalige en zonne-energieprojecten voor eigen gebruik – denk aan zonnepanelen op daken – de categorie die de meeste aandacht lijkt te krijgen. Voor grootschalige opwekking ligt de nadruk in het ruimtelijk beleid van gemeenten sterk op zonnevelden. In dat beleid gaat het om het uitwerken van het besluitvormingsproces: hoe gaat er over de zonnevelden besloten worden.
Deze procesbeschrijving komt volgens het PBL vaak voor in combinatie met het toepassen van een zogenoemde zonneladder, en in mindere mate met het aanwijzen van (zoek)gebieden. In de coalitieakkoorden noemt zo’n 40 procent van de gemeenten voorwaarden waaronder windenergie- en zonneprojecten gerealiseerd mogen worden. ‘Het beleid gaat in op voorwaarden van landschappelijke inpassing. Denk hierbij aan eisen ten aanzien van schaal en aansluiting bij verkavelingsstructuur en aan de opstelling van alle panelen met dezelfde oriëntatie. De ‘wildgroei’ van zonneparken op land lijkt te leiden tot een afname van aanmoedigingsbeleid en een toename van beperkend beleid. Zo zijn er gemeenten die bij gebrek aan een kader besluiten dat er géén vergunningen (meer) worden verleend.’
Onderstaande tabel toont de voorkeur voor wind- of zonne-energie in coalitieakkoorden van de nieuwe gemeentebesturen.
Voorkeur techniek |
Aantal coalitieakkoorden |
Alleen zon-pv op dak |
58 |
Zon-pv op land |
84 |
Wind |
16 |
Keuze nog te maken (zon-pv en/of wind) |
69 |
Geen voorkeur in akkoord |
91 |
De volgende tabel toont de expliciete uitsluitingen van wind- of zonne-energie in coalitieakkoorden.
Uitsluiting |
Aantal coalitieakkoorden |
Geen expliciete uitsluiting |
234 |
Geen windturbines |
29 |
Geen grootschalige windturbines |
17 |
Geen zon op landbouw- of natuurgronden |
12 |
Geen wind en geen zon op landbouw- of natuurgronden |
26 |
Eerder
Deel dit bericht