Amerikaanse wet die import zonnepanelen met silicium uit Xinjiang verbiedt per 21 juni van kracht

President Biden ondertekende in december de Uyghur Forced Labor Prevention Act (UFLPA) in een poging de Amerikaanse markt te beschermen tegen producten die in Xinjiang mogelijk door Oeigoeren zijn vervaardigd middels dwangarbeid.

Weerlegbaar vermoeden
In de wet wordt een aantal sectoren genoemd waarvoor de handhaving van het importverbod een hoge prioriteit is. Het gaat om de sectoren katoen, tomaten en polysilicium dat gebruikt wordt voor de productie van zonnepanelen.

De wet bevat een passage over ‘weerlegbaar vermoeden’. Door deze omgekeerde bewijslast mogen importeurs van bijvoorbeeld zonnepanelen deze enkel importeren als ze aan kunnen tonen dat ze zonder dwangarbeid gemaakt zijn.

Klaar voor uitvoering
Diverse Amerikaanse wetgevers hebben steun verleend aan verzoeken van de Customs and Border Protection (CBP) om meer budget te krijgen om die bepaling van weerlegbaar vermoeden – die op 21 juni van kracht wordt – effectief uit te voeren. Bidens regering is van plan om op de datum van 21 juni een gedetailleerder, schriftelijk plan voor de uitvoering van de wet uit te brengen, evenals een lijst van bedrijven die mogelijk dwangarbeid gebruiken.

‘We hebben een zeer krap tijdsbestek om alles te organiseren’, aldus Elva Muneton, waarnemend uitvoerend directeur van het CBP voor de UFLPA Implementation Task Force, tijdens een webinar waarin voorlichting werd gegeven aan de Amerikaanse bedrijven. ‘De verwachting is dat we klaar zullen zijn om de wet vanaf 21 juni uit te voeren en dat we de middelen hiervoor hebben. Dus als de vraag is: zijn we klaar om te implementeren? Ja, dat zijn we.’

Due diligence
Vooruitlopend op de inwerkingtreding van het weerlegbare vermoeden heeft de CBP wel al een implementatiestrategie en een leidraad voor het bedrijfsleven uitgebracht om naleving van de wet te waarborgen. CBP dringt er in brieven aan importeurs op aan proactief te zijn en hun toeleveringsketens nauwlettend in de gaten te houden om ervoor te zorgen dat goederen of materialen niet afkomstig zijn uit Xinjiang.

‘Het is uw plicht als importeur om due diligence, effectieve tracering van de toeleveringsketen en maatregelen voor toeleveringsketenbeheer toe te passen om ervoor te zorgen dat dergelijke invoer vrij is van goederen die geheel of gedeeltelijk met dwangarbeid uit de Volksrepubliek China zijn gewonnen, geproduceerd of vervaardigd, vooral uit de regio Xinjiang’, schrijft het CPB in de brieven aan importeurs.

Bewijs
‘Het is belangrijk om te weten dat het niveau van bewijs dat vereist zal zijn door de wet erg hoog is’, aldus Muneton. ‘Er is documentatie nodig, duidelijk en overtuigend bewijs, dat de toeleveringsketen van het product dat wordt geïmporteerd vrij is van dwangarbeid.’

Muneton benadrukt dat het CBP importeurs ook boetes kan opleggen bij fraude. Importeurs zullen wel de mogelijkheid hebben om verboden vracht opnieuw uit te voeren naar het land van herkomst. Eventuele vrijstellingen van het weerlegbaar vermoeden moeten worden verleend door de CBP-commissaris en gerapporteerd worden aan het Amerikaanse Congres.