In antwoord op Kamervragen van onder meer CDA, VVD, PvdA en GroenLinks stelt Yeşilgöz-Zegerius de zorgen over de oplopende energierekening te delen. ‘Er is terecht veel aandacht voor de betaalbaarheid van energie, zeker nu wereldwijd de energieprijzen sterk stijgen. Het kabinet houdt de energieprijzen en de consequenties daarvan scherp in beeld.’
Coronacrisis
‘Waar de afgelopen jaren sprake was van bijzonder lage prijzen, is er vanaf het voorjaar sprake van stijgende prijzen waarbij er sinds de zomer sprake is van enorme prijspieken’, schrijft de staatssecretaris. ‘Deze prijspieken worden voor een groot deel verklaard door incidentele factoren, zo is er sprake van krapte op de gasmarkt, als gevolg van onder andere een aantrekkende wereldeconomie na de coronacrisis en uitgelopen onderhoudswerkzaamheden. De verwachting is daarom op dit moment dat de prijzen in de loop van volgend jaar weer zullen dalen. Dit zal echter niet naar het niveau zijn van gedurende de COVID-19-crisis. De ramingen van de energieprijzen zijn met veel onzekerheid omgeven, het is daarom niet met zekerheid in te schatten of en in welke mate ze zullen dalen.’
Maatregelen kabinet
Het kabinet is volop bezig met het uitwerken van maatregelen waarmee een deel van de prijsstijging gecompenseerd kan worden. De staatssecretaris hoopt hier binnenkort meer duidelijkheid over te kunnen geven. ‘Daarnaast werkt het kabinet op dit moment aan de uitvoering van de motie Hermans. Hierin wordt 500 miljoen euro beschikbaar gesteld voor verlaging van de belastingen op energie, waarvan 375 miljoen euro voor verlaging van de 1e schijf elektriciteit en belastingvermindering en 125 miljoen euro voor verlaging van de 2e en 3e schijf elektriciteit. Het kabinet verwacht de uitwerking hiervan in oktober gereed te hebben.’
Faillissementen
De sectoren waar de impact van de hoge energieprijzen het grootst is, zijn volgens de staatssecretaris sectoren binnen de energie-intensieve industrie, zoals de zink- en aluminiumindustrie, de kunstmestproductie en de glastuinbouw. Yeşilgöz-Zegerius: ‘Diverse bedrijven binnen deze sectoren hebben door de hoge energieprijzen te kampen met een forse stijging van de kostprijzen van hun producten. Of dit zal leiden tot faillissementen valt nu nog niet aan te geven. Dat hangt af van verschillende factoren.’
Verder kunnen volgens de bewindsvrouw in Nederland energieleveranciers failliet gaan als gevolg van de hoge inkoopprijzen voor gas. ‘Of deze situatie tot een faillissement zal leiden, valt nu nog niet aan te geven. Dat hangt af van meerdere omstandigheden, zoals de typen contracten die de leveranciers afsluiten. Mijn ministerie staat in nauw contact met de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en de landelijke netbeheerders om in dat geval de leveringszekerheid van consumenten te garanderen en mensen indien nodig snel over te zetten naar een andere leverancier.’
Vaste contracten
Of een kleinere leverancier meer risico loopt, is in de ogen van de staatssecretaris op voorhand niet te zeggen. Het risico dat een leverancier loopt, hangt van meerdere factoren af. ‘Allereerst is van belang op welke manier de leverancier de energie inkoopt. Is veel van de benodigde energie al enige tijd geleden tegen een bepaalde prijs ingekocht, of moet nu nog een bepaald percentage van de energie worden ingekocht tegen nu geldende prijzen? Dit is vervolgens niet los te zien van de vraag welke typen contracten het bedrijf met zijn klanten heeft en of die vergelijkbaar zijn met het inkoopprofiel. Met andere woorden: een leverancier met veel klanten met vasteprijs- contracten die daarvoor nu nog moet inkopen, zal het moeilijker hebben dan een leverancier die deze vasteprijscontracten in het verleden al heeft afgedekt tegen prijzen van dat moment. Ook is het de vraag hoe men de winter van 2020/2021 is doorgekomen. Het was relatief lang koud en dat zou de liquiditeitspositie van leveranciers verminderd kunnen hebben. En ten slotte hangt het af van de vraag hoeveel contracten er op korte termijn opnieuw moeten worden ingekocht. Deze inkoop zal moeten worden voorgefinancierd zonder dat daar direct inkomsten tegenover staan.’
Prijzen huishoudens
In haar antwoorden op de Kamervragen geeft Yeşilgöz-Zegerius ook inzicht in de gevolgen van de stijgende prijzen voor de energierekening van huishoudens. In onderstaande tabel schetst zij de energierekening voor de verschillende profielen op basis van prijzen van januari 2020, januari 2021 en september 2021 op basis van cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Prijzen (in euro) |
Januari 2020 |
Januari 2021 |
September 2021 |
Gemiddeld verbruik 2021 |
1.552 |
1.513 |
1.774 |
Een bewoner in nieuw, klein appartement |
875 |
820 |
969 |
Een bewoner in oud, klein appartement |
1.010 |
950 |
1.124 |
Een bewoner in oude, kleine rijwoning |
1.250 |
1.170 |
1.396 |
Een bewoner in oude, middelgrote rijwoning |
1.475 |
1.385 |
1.599 |
Twee of meer bewoners in oud, klein appartement |
1.320 |
1.235 |
1.488 |
Twee of meer bewoners in oude, kleine rijwoning |
1.615 |
1.515 |
1.792 |
Twee of meer bewoners in nieuwe, middelgrote rijwoning |
1.595 |
1.495 |
1.769 |
Twee of meer bewoners in oude, middelgrote rijwoning |
1.830 |
1.720 |
2.035 |
Twee of meer bewoners in oude, grote rijwoning |
2.415 |
2.270 |
2.686 |
Twee of meer bewoners in oude, grote vrijstaande woning |
2.905 |
2.730 |
3.232 |
Type contract
De exacte invloed die hogere gas- en elektriciteitsprijzen hebben op de energierekening van een huishouden hangt uiteraard af van het type contract met de energieleverancier.
De staatssecretaris hierover: ‘Ongeveer 45 procent van de Nederlandse huishoudens heeft een variabel contract. In de regel worden de variabele tarieven op 2 momenten in het jaar aangepast, in juli en in januari. Dit betekent dat het grootste deel van de huishoudens de prijsstijging per 1 januari gaat merken.’
Ook de huishoudens met een 1-jarig contract – 16 procent van de Nederlanders, over het algemeen met een vaste prijsstelling – zullen binnen nu en 1 jaar de prijsstijging voelen doordat het contract afloopt en ze ofwel kiezen voor een nieuw vast contract, ofwel een contract met variabele prijzen. De staatssecretaris: ‘Tegelijkertijd geldt dat meer dan een derde van de huishoudens (37 procent) een contract heeft voor langere tijd (2-5 jaar). Vaak zijn dit contracten met vaste prijzen, zolang hun contract niet afloopt krijgen deze huishoudens niet te maken met de hogere energieprijzen. Deze contracten zijn normaal gesproken duurder om af te sluiten, maar beschermen de houders nu tegen hoge energieprijzen en die zijn nu (achteraf gezien) dus goedkoper uit.’