Het aandeel hernieuwbare energie steeg in 1 jaar tijd met 2,3 procent. De toename was grotendeels te danken aan een grotere capaciteit voor het opwekken van wind- en zonne-energie met windmolens en zonnepanelen. Ook het verbruik van biomassa nam toe, vooral het meestoken daarvan in kolencentrales. Dit blijkt uit de nieuwste cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Lockdowns
Het verbruik van hernieuwbare energie bedroeg afgelopen jaar 219 petajoule. Het totale finale energieverbruik was in 2020 bijna 2.000 petajoule. Dat is een daling van ongeveer 100 petajoule en dat heeft dan ook bijgedragen aan de toename van het aandeel hernieuwbare energie. 

Het totale finale energieverbruik bestaat uit het verbruik van elektriciteit, brandstoffen voor vervoer en energie voor verwarming van gebouwen en processen in de industrie. Vooral het energieverbruik voor vervoer daalde, als gevolg van minder verkeer in 2020, onder andere door de lockdowns in de strijd tegen het coronavirus.

16 terawattuur 
Om aan het EU-doel te voldoen, maakte het kabinet vorig jaar zomer al bekend dat Nederland 8 tot 16 terawattuur hernieuwbare energie zou kopen van Denemarken. 

Op basis van de voorlopige CBS-cijfers over 2020 zou een overdracht van ongeveer 16 terawattuur nodig zijn om het afgesproken doel van 14 procent te halen.

47 procent meer zonne-energie
Het verbruik van energie opgewekt door windmolens nam afgelopen jaar met 29 procent toe tot 50 petajoule. Dit komt met name door de toename van de opgestelde capaciteit van windmolens op zee via de realisatie van het windmolenpark bij Borssele. Ook op land zijn vorig jaar meer windmolens geplaatst. De totale capaciteit van windmolens ging van 4.500 megawatt eind 2019 naar 6.600 megawatt eind 2020. 

Het verbruik van zonne-energie, zonnestroom en zonnewarmte, groeide in 2020 met 47 procent naar 30 petajoule zoals blijkt uit onderstaande grafiek. Daarbij gaat het om 28,8 petajoule stroom uit zonnepanelen en 1,2 petajoule warmte uit zonnecollectoren.