logo
wvhj2023
© KiesZon
© KiesZon
25 maart 2021

Minister Van ’t Wout: ‘Voldoende prikkels voor zonnepanelen op daken, zonneladder wordt toegepast’

Minister Van ’t Wout stelt dat zon-op-dak voldoende wordt gestimuleerd ten opzichte van grondgebonden zonneparken. Hij is niet voornemens om, zoals de rijksadviseur aanbeveelt, het subsidiebeleid te wijzigen.

Carla Dik-Faber van de ChristenUnie stelde half februari Kamervragen aan de minister van Economische Zaken en Klimaat na een kritische uitzending van Nieuwsuur, waarin een pleidooi wordt gehouden voor een stop op zonneparken en de rijksadviseur vraagt om een wijziging van het subsidiebeleid.

Beschikking voor 28 procent bedrijfsdaken
Van ’t Wout stelt in reactie op de vragen van Dik-Faber dat op 1 januari via de subsidieregeling SDE+(+) 3.576 megawattpiek aan zonnepanelen in veldopstellingen was beschikt, maar nog niet gerealiseerd is. Hetzelfde geldt voor 7.217 megawattpiek aan zonnepanelen op daken.

Van ’t Wout: ‘Begin 2021 was circa 12 procent van de bedrijfsdaken met een oppervlakte van 1.000 vierkante meter of meer voorzien van zonnepanelen (red. van ’ Wout baseert zich op de benchmark Zon op Bedrijfsdaken van adviesbureau Over Morgen). De zon-op-dakprojecten die al wel een SDE-beschikking hebben, maar nog niet zijn gerealiseerd, zitten nog niet in dit cijfer. Het beeld is dat na de voorjaarsronde in 2020 voor circa 28 procent van de bedrijfsdaken een SDE-beschikking was. De aanvragen in de najaarsronde van 2020 worden op dit moment nog beoordeeld. Met ingang van de najaarsronde 2020 geldt de SDE++, waarin systemen met eigen verbruik – zoals zon-op-dak – eerder in aanmerking komen voor subsidie dan systemen zonder eigen gebruik, zoals zon-op-veld. Hiermee is de verwachting dat het relatieve aandeel zon-op-dak in de SDE nog verder zal stijgen.’

Zonneladder
Zonneparken die nu al operationeel zijn of nu worden opgeleverd, waren volgens de minister al in ontwikkeling voordat de zonneladder werd opgenomen in de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). ‘Conform de NOVI dient deze voorkeursvolgorde door provincies en gemeenten te worden gebruikt om af te wegen waar zon-pv het beste kan worden ingepast. Dit proces vindt nu plaats bij het opstellen van de Regionale Energiestrategieën (RES). Het beeld uit de concept-RES is dat er op dit moment grotendeels wel wordt gehandeld naar de zonneladder. De RES zet namelijk stevig in op zon-pv op daken, langs infrastructuur en op onbenutte restgronden. Wanneer in de RES’en (landbouw)gronden als zoekgebied worden aangewezen, gaat het om zonneparken tot 10 hectare.’

Van ’t Wout merkt op dat de zonneladder daarbij wel een volgordelijkheid in de afweging inhoudt, maar niet in de uitvoering. ‘Het gaat erom dat men in de afweging eerst serieus kijkt naar de mogelijkheden van daken, daarna naar restgronden/multifunctionele terreinen en daarna naar weilanden en groen gebied. Uit die afweging kan echter blijken dat er niet voldoende daken geschikt zijn voor het realiseren van de lokale of regionale klimaatambities, waardoor men kan concluderen dat het ook nodig is om gronden in te zetten, eventueel ook weilanden en groen gebied.’

Zonneparken economisch niet aantrekkelijker
Met het huidige beleid zijn zonneparken op weilanden volgens Van ’t Wout economisch aantrekkelijker dan zon-op-dak. ‘In de SDE++ geldt dat de relatieve rangschikking van systemen met eigen verbruik is verbeterd ten opzichte van systemen zonder eigen verbruik. Dakgebonden systemen komen daardoor eerder voor subsidie in aanmerking dan grondgebonden systemen.’

Met de BENG-eisen voor nieuwbouw en de voorgenomen wijziging in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) stelt de minister dat naar verwachting het grootste deel van het nieuw te bouwen dakoppervlak in Nederland voorzien wordt van zonnepanelen; voor in ieder geval het eigen verbruik. ‘De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en ik zijn voorts voornemens om – voor de zomer – samen met de sector in beeld te brengen of het huidige wettelijk kader, met bovengenoemde wijziging van het Bbl, voldoende prikkels bevat voor volledige benutting van nieuwe en bestaande daken, dus verder dan de eigen energiebehoefte van het onderliggende gebouw, en in hoeverre hier nog aanvullende kansen liggen (bijvoorbeeld ook voor energiecoöperaties). Hierbij zal ook worden gekeken naar andere wettelijke kaders, zoals regelgeving in het energiedomein.’

Deel dit artikel:

Nieuwsbrief

Meld u aan voor de nieuwsbrief met het laatste nieuws!
Ja, ik wil de nieuwsbrief ontvangen en heb de privacy policy gelezen.

Laatste Nieuws

Bekijk al het nieuws

Meest gelezen

Producten