logo
wvhj2023
hero-image
24 augustus 2020

PBL: afbouw salderingsregeling zonnepanelen maakt verduurzamen woningen moeilijker

Het afbouwen van de salderingsregeling voor eigenaren van zonnepanelen maakt het verduurzamen van woningen minder haalbaar, maar niet onmogelijk. Dat stelt het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL).

Het PBL concludeert in een vandaag gepubliceerd onderzoek dat met de huidige investeringslasten en regelingen voor huiseigenaren het verduurzamen van hun woning niet rendabel is. Zonder aanvullend beleid zal de bijdrage van huiseigenaren aan het halen van het Klimaatakkoord volgens het PBL daarom fors minder zijn dan waar de overheid nu mee rekent. De afbouw van de salderingsregeling is volgens het PBL nadelig voor de verduurzaming, maar is tegelijkertijd niet per se het einde van de verduurzaming.

Jaarlijks 9 procent minder salderen
In het PBL-onderzoek is er uitgebreid aandacht voor de salderingsregeling die vanaf 2023 afgebouwd wordt. Zoals bekend, mogen zonnepaneeleigenaren vanaf 2023 ieder jaar 9 procent minder salderen en is het salderingspercentage vanaf 2031 0 procent. Dit betekent dat zonnepaneeleigenaren vanaf 2023 voor een steeds groter deel van de met hun zonnepanelen opgewekte stroom een ‘redelijke vergoeding’ van hun energieleverancier krijgen, te weten 80 procent van het door de kleinverbruiker afgesproken leveringstarief met de energieleverancier.

Het PBL heeft in zijn onderzoek 3 invullingen van de salderingsregeling onderzocht: de huidige situatie, een salderingsregeling in aangepaste vorm en het volledig afschaffen van de salderingsregeling. 

Verduurzaming onder druk
Een van de conclusies van het PBL is dat door de afbouw van de salderingsregeling de financiële aantrekkelijkheid van verduurzaming onder druk komt te staan. ‘Het rendement van zelfopgewekte zonne-energie is grotendeels afhankelijk van de geldende salderingsregeling. Het aanpassen of afschaffen van de huidige salderingsregeling heeft financiële consequenties voor eigenaren-bewoners die hun koopwoning verduurzamen en voor het rendement van het totaalpakket aan verduurzamingsmaatregelen.’

Nul-op-de-meter minst getroffen
Voor huishoudens die hun woning tot nul-op-de-meter (nom) verduurzaamd hebben, heeft het aanpassen van de salderingsregeling volgens de onderzoekers een gering effect. Ook zij besparen door het afbouwen van de salderingsregeling na verduurzaming weliswaar minder op hun energierekening, maar het verschil is minder groot omdat ze verdergaande energiebesparende (isolatie)maatregelen hebben getroffen.

‘Huishoudens woonachtig in een nom-woning verbruiken immers beduidend minder energie dan huishoudens in energieneutrale woningen. Het wegvallen van de salderingsregeling voor eenoudergezinnen van 35 tot 44 jaar kost bij verduurzaming tot nom bij een rente van 2 procent 30 euro per maand (met salderen 196 euro – zonder salderen 226 euro). Verduurzaming tot nom wordt bij het wegvallen van de salderingsregeling dus financieel relatief iets aantrekkelijker dan alternatieve verduurzamingsstrategieën. Dat neemt echter niet weg dat mét salderen het verduurzamen van de woning vaak wél woonlastenneutraal kan, en zonder salderen niet.’

Hoogte redelijke vergoeding
Salderen is volgens de onderzoekers voor de meeste huishoudens van groot belang voor de financiële haalbaarheid van verduurzamende investeringen. ‘Het afbouwen van de salderingsregeling heeft dus potentieel grote impact op iemands afweging om wel of niet te verduurzamen.’

Het PBL heeft daarom berekend hoe hoog de redelijke vergoeding voor de stroom moet zijn die de zonnepaneeleigenaren niet mogen salderen. Uitgangspunt is daarbij dat een huishouden woonlastenneutraal moet kunnen investeren. Bij een financieringspercentage van 3,5 procent geldt volgens het PBL dat voor vrijwel alle typen huishoudens een verbetering van een woning van label G naar energieneutraal, alleen woonlastenneutraal haalbaar is bij een (zeer) hoog teruglevertarief. Wanneer het financieringspercentage op 2 procent ligt, is voor de grotere energieverbruikers een teruglevertarief voldoende dat onder de huidige elektriciteitsprijs ligt.

De grootste energieverbruikers, paren met kinderen, kunnen zelfs hun woning woonlastenneutraal verduurzamen met de huidige teruglevertarieven bij overproductie van energie. Huishoudens die in een huis wonen met energielabel B, hoeven (verondersteld) alleen te investeren in de installaties, zoals een warmtepomp of zonnepanelen, en kunnen met een fors lager teruglevertarief uit de voeten. Bij een financieringspercentage van 3,5 procent kunnen veel huishoudens woonlastenneutraal verduurzamen; bij een financieringspercentage van 2 procent zouden er zelfs huishoudens kunnen zijn die, zelfs als zij geld toe zouden moeten leggen op hun geproduceerde elektriciteit, nog steeds woonlastenneutraal zouden kunnen investeren.’

Niet het einde van verduurzaming
De afbouw van de salderingsregeling, en het daarmee samenhangende lagere teruglevertarief, is met andere woorden niet per se het einde van de verduurzaming.

‘In onze berekeningen waarin het salderen helemaal afgeschaft is, en consumenten slechts de leveringsprijs van elektriciteit vergoed krijgen als ze terugleveren (ongeveer 6,5 eurocent per kilowattuur), is het nadeel ten opzichte van de huidige regeling enkele tientallen euro's per maand. Wanneer er wat hogere teruglevertarieven worden gehanteerd, kan dat verlies worden beperkt. Voor veel huishoudens wordt verduurzamen financieel minder aantrekkelijk, zeker wanneer er geen goedkope financiering mogelijk is. De afbouw van de salderingsregeling zorgt er bovendien voor dat juist de verduurzaming van de slechtste woningen minder haalbaar wordt, terwijl de huishoudens in de woningen met groenere labels wél woonlastenneutraal kunnen verduurzamen.’

Lees ook:

Deel dit artikel:

Nieuwsbrief

Meld u aan voor de nieuwsbrief met het laatste nieuws!
Ja, ik wil de nieuwsbrief ontvangen en heb de privacy policy gelezen.

Laatste Nieuws

Bekijk al het nieuws

Meest gelezen

Producten