PBL-advies SDE++ 2021: basisbedragen zonnewarmte slechts minimaal verlaagd

Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) heeft het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) gevraagd advies uit te brengen over de openstelling van de verbrede Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie (SDE++) in 2021. De eerste ronde van de SDE++ opent pas in september 2020, maar het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) startte deze week al met de consultatie van de SDE++ 2021. Belanghebbenden kunnen schriftelijk een reactie geven op het conceptadvies en de onderliggende kostenbevindingen. Deze schriftelijke reactie dient uiterlijk 22 mei 2020 bij het PBL binnen te zijn.

Opnieuw 2 categorieën
In beginsel voorziet het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) evenals bij de SDE++ 2020 2 categorieën zonnewarmte: van 140 kilowatt^th tot 1 megawtt_th en systemen boven 1 megawatt_th.

Het SDE++-referentiesysteem voor de eerste categorie betreft tapwaterverwarming met een vermogen van 140 kilowatt^th  voor grote verbruikers, uitgerust met (door een lichtdoorlatende laag) afgedekte zonnecollectoren en een warmteopslagvat. De technisch-economische parameters voor deze categorie van zonthermie zijn ongewijzigd ten opzichte van SDE++ 2020.

Het SDE++-referentiesysteem voor de tweede categorie heeft een thermisch vermogen van 5 megawtt_th. Ook voor deze categorie zijn de technisch-economische parameters ongewijzigd ten opzichte van SDE++ 2020.

Zonnewarmte uit pvt niet subsidiabel
Ook in de SDE++ 2021 zal bij de combinatie van zonnestroom met zonnewarmte, oftewel pv-thermische panelen (pvt), alleen de geproduceerde elektriciteit voor SDE++-subsidie in aanmerking kan komen. De uit pvt geoogste zonnewarmte is dus niet subsidiabel onder SDE++.

In de consultatieperiode wil het PBL graag informatie ontvangen over referentiesystemen van pvt-toepassingen en de businesscase ervan ten opzichte van de conventionele alternatieve systeem-layouts. Daarbij wil men onder meer informatie over de investeringskosten, installatiekosten en onderhoudskosten van pvt, maar ook over de verwachte meeropbrengst van elektriciteit uit pv door het koeleffect van de zonnecollector. Bovendien wil men inzicht in de warmteopbrengst uit pvt, uitgesplitst naar zonnewarmte en omgevingswarmte, verdeeld over het jaar.

Geconcentreerde zonnewarmte
De referentiesystemen voor zonnewarmte gaan uit van toepassing van vlakkeplaatcollectoren voor warmwaterbereiding in de gebouwde omgeving. Voor toepassing in de industrie ligt het gevraagde temperatuurniveau volgens het PBL echter vaak hoger dan wat dit type collector kan leveren. ‘Hiervoor zouden dan bijvoorbeeld concentrerende collectoren ingezet kunnen worden, waarbij dan de definitie van het apertuuroppervlak en eisen rondom het afgedekt zijn misschien niet past. Voor zover concentrerende collectoren warmte kunnen produceren tegen eenzelfde basisbedrag of lager, zouden we graag vernemen welke kosten- en prestatiekentallen van toepassing zouden zijn’, luidt de oproep van de organisatie om tijdens de consultatie van marktpartijen informatie te ontvangen over geconcentreerde zonnewarmte.

Groeifinanciering
Er is voor zonnewarmte volgens het PBL een belangrijke wijziging en dat betreft het rentepercentage van de lening. ‘In het Eindadvies SDE++ 2020 is geen rekening gehouden met groenfinanciering, terwijl zonthermie daar wel van kan profiteren. In dit conceptadvies wordt dat aangepast en rekenen we met een rentepercentage van 1,5 procent (rente met groenfinanciering) in plaats van 2,0 procent (rente zonder groenfinanciering). Daarmee worden de basisbedragen lager.

Geadviseerde basisbedragen zonnewarmte in euro per kilowattuur_th