De Tweede Kamerleden hebben de vragen gesteld in het kader van een schriftelijk overleg. Dit overleg is vergelijkbaar met een algemeen overleg, maar dan schriftelijk, en wordt aangevraagd door Kamerfracties als er naar aanleiding van een brief van een minister of staatssecretaris nog vragen leven bij de fracties. De Tweede Kamerleden hebben minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat nu naar aanleiding van zijn brief over het definitieve afbouwpad van de salderingsregeling een reeks vragen en opmerkingen toegestuurd. Deze worden binnenkort door de minister van een antwoord voorzien.
Jaarlijks 9 procent minder salderen
De minister maakte afgelopen maand bekend dat zonnepaneeleigenaren hiertoe vanaf 2023 jaarlijks 9 procent minder mogen salderen. Bovendien meldde hij dat zonnepaneeleigenaren voor een steeds groter deel van de met hun zonnepanelen opgewekte stroom een ‘redelijke vergoeding’ van hun energieleverancier krijgen, te weten 80 procent van het door de kleinverbruiker afgesproken leveringstarief met de energieleverancier.
VVD wil uitleg over afvallen ander voorstel
De Tweede Kamerleden van de VVD willen van minister Wiebes weten waarom het fiscale alternatief dat door Energiebeheer Nederland is aangereikt uiteindelijk is afgevallen.
De koepelorganisatie van de energiebedrijven stelde afgelopen week onrust te verwachten bij zonnepaneelbezitters, omdat de aangepaste salderingsregeling zou leiden tot een complexe energienota waarbij het controleren met de eigen meterstanden onnavolgbaar wordt. De organisatie vraagt de minister zijn voorstel te heroverwegen.
CDA uit zorgen over pv bij huurwoningen
De leden van de CDA-fractie maken zich zorgen over signalen die zij ontvangen over de mogelijk negatieve impact van de afbouw van de salderingsregeling op het plaatsen van zonnepanelen op sociale huurwoningen. ‘Mogelijk zou dit er zelfs toe kunnen leiden dat er 70 procent minder zonnepanelen op sociale huurwoningen zullen worden geplaatst’, aldus het CDA. ‘Dit omdat zowel het bekostigen van de investering door de corporatie uit besparing in de energierekening en instemming van huurders op basis van het financieel voordeel dat zonnepanelen hen oplevert door het afbouwen van de salderingsregeling in gevaar kunnen komen.’
De Tweede Kamerleden van het CDA stellen dit in het kader van het streven naar zoveel mogelijk benutting van daken, de verdere elektrificatie van de energievoorziening en het draagvlak voor de energietransitie bijzonder ongewenst te vinden. Zij vragen de minister of hij dit gevaar onderkent en op welke wijze hij hiermee rekening zal houden bij het voorstel voor het afbouwen van de salderingsregeling. Deze leden vragen de minister in zijn antwoord tevens te reageren op de mogelijkheid om corporaties te stimuleren in te zetten op het gebruik van zonnestroom in combinatie met zonnecollectoren voor zowel de verwarming van de woning als de verwarming van het tapwater. Verder vragen de CDA-Kamerleden de minister om een inhoudelijke reactie te geven op de kritiek van Energie-Nederland.
D66 wil 7 jaar terugverdientijd
De leden van D66 stellen begrip te hebben voor het besluit van het kabinet om de huidige vormgeving van saldering tot 2023 te behouden en daarna een zorgvuldige afbouw in te zetten waarbij de investering van zonnepanelen financieel te dragen blijft voor huishoudens: ‘In het Klimaatakkoord wordt gesproken over een terugverdientijd van circa 7 jaar. Nu blijkt dit voor huishoudens die na deze kabinetsperiode investeren op te lopen tot 9 jaar. Kan de minister onderzoeken hoe dit dichter bij 7 jaar kan worden gebracht? Organisaties als de Consumentenbond en de Verenging Eigen Huis wijzen er tenslotte op dat dit belangrijk is voor de bereidheid van mensen om in zonnepanelen te investeren.’
SP vraagt om keuze te herzien
De leden van de SP-fractie merken op dat de aangekondigde vervanging van de salderingsregeling voor een ‘veel soberdere terugleververgoeding het stimuleren van zonnepanelen niet helpt’. De SP roept nogmaals op deze keuze te herzien. De verwijzing naar de kosten voor de belastingbetaler stelt de SP absurd te vinden, ‘aangezien dit de enige regeling is waar juist die belastingbetaler van kan profiteren’, in tegenstelling tot de hoge kosten van de Opslag Duurzame Energie (ODE) die via de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie (SDE+) worden ingezet ‘waar de belastingbetaler helemaal niets van terugziet’.
De leden van de SP-fractie benadrukken nogmaals dat juist de installatie van zonnepanelen belangrijk is in de transitie. Zowel voor het draagvlak als het meedelen in de veranderingen, eigenaarschap, lokale opwek en het vergroten van het aandeel duurzame energie is zon op dak het uitgelezen instrument. De SP verzoekt de minister zeer scherp te monitoren wat het effect is van deze wijziging. Ook willen zij weten of de minister bereid is – wanneer blijkt dat het aandeel zon op dak bij particulieren minder snel stijgt dan onder de salderingsregeling het geval is geweest of zelfs een dalende trend waar te nemen is – onmiddellijk in te grijpen en te komen tot een regeling die wel grootschalig zon op dak stimuleert?
PvdA wil voor en tegens horen
De PvdA wil van Wiebes weten hoe de bezwaren van Energie-Nederland zich verhouden tot de steun die branchevereniging Holland Solar aan het voorstel geeft.
Naar de mening van de PvdA is het van belang dat opwekkers van zonne-energie worden geprikkeld om zoveel mogelijk opgewekte elektriciteit te gebruiken op het moment van opwekken dan wel op te slaan. De fractie wil van de PvdA weten hoe de minister hiervoor gaat zorgen.
ChristenUnie: vragen over energieopslag
De leden van de ChristenUnie-fractie stellen blij te zijn met de door de minister gepresenteerde opvolger van de salderingsregeling. ‘Met een voorspelbare afbouw en een acceptabele terugverdientijd, blijven zonnepanelen voor huishoudens interessant’, schrijven de fractieleden. ‘Deze regeling biedt ook voldoende zekerheid op langere termijn voor leasebedrijven en woningcorporaties. Op deze wijze zullen huishoudens met zonnepanelen op het eigen dak ook in de toekomst een goed rendement behouden zonder verregaande administratieve lasten.’ Wel merken de leden van de ChristenUnie-fractie op dat de afbouw een nieuwe uitdaging met zich meebrengt, aangezien het zogenaamde eigenverbruik van de zonnestroom de meest voordelige optie wordt. De vraag naar opslagmogelijkheden voor stroom voor huishoudens zal gaan stijgen en dat roept bij de partij diverse vragen op: Welke (veilige) manieren van opslag van stroom worden nu ondersteund door de minister? Op welke wijze? Is er bijvoorbeeld al voldoende stilgestaan bij de risico’s en veiligheidseisen voor waterstofproductie door particulieren? Hoe wordt in de nieuwe regeling de consument geprikkeld om opgewekte stroom te gebruiken op momenten van opwek, dan wel op te slaan om op een later moment te gebruiken, zodat opslag minder noodzakelijk wordt? Is de minister bereid om nog een keer te kijken hoe marktconforme beprijzing goed geregeld kan worden voor teruglevering en wil de minister met stakeholders in gesprek gaan over prikkels om het eigen verbruik te optimaliseren?’
De september 2024-editie van Solar Magazine is verschenen. Het tijdschrift bevat artikelen over de toekomst van de Nederlandse pv-markt, negatieve stroomprijzen, de strijd tegen dwangarbeid en Solar Solutions Kortijk.