Techniek Nederland: ‘62 procent installatiebedrijven verwacht werktijdverkorting nodig te hebben’

Techniek Nederland heeft een enquête uitgezet onder de ruim 5.000 installatiebedrijven die bij de brancheorganisatie aangesloten zijn. De uitkomsten van de enquête lijken er volgens Techniek Nederland op te wijzen dat 3.100 van de ruim 5.000 aangesloten installatiebedrijven werktijdverkorting zullen aanvragen. 20 procent van de ondernemers verwacht zelfs dat werktijdverkorting nodig zal zijn voor méér dan de helft van de werknemers. De Techniek Nederland-woordvoerder bevestigt dat onbekend is hoeveel van deze installatiebedrijven zonnepanelen installeren en hoeveel van deze pv-installateurs werktijdverkorting nodig denken te hebben.

Omzet een derde lager
1 op de 3 ondernemers die deelgenomen heeft aan de enquête van Techniek Nederland verwacht dat de omzet over maart en april minimaal een derde lager zal zijn in 2019.

Voorzitter Doekle Terpstra van Techniek Nederland: ‘De coronacrisis raakt de technieksector keihard. Het is goed dat de overheid steun heeft toegezegd, maar veel ondernemers staat het water nu al aan de lippen. De toezeggingen moeten dus snel in daden worden omgezet. Laat geen kostbare tijd verloren gaan. De situatie is alarmerend. Het is goed dat het kabinet de regeling voor werktijdverkorting heeft omgezet in een Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud (NOW). Ik roep de overheid en uitvoerende instanties op om te zorgen voor efficiënte en eenvoudige procedures zodat onze bedrijven zo snel mogelijk van de regeling gebruik kunnen maken.’

‘Werk moet zoveel mogelijk doorgaan’
90 procent van de ondernemers die aan het onderzoek deelnamen, zegt dat de snelle verslechtering van de marktsituatie wordt veroorzaakt doordat zij geen werkzaamheden meer bij klanten mogen of kunnen uitvoeren. Techniek Nederland vindt dat opdrachtgevers werk dat veilig kan plaatsvinden zoveel mogelijk moeten laten doorgaan. Terpstra: ‘Uiteraard staat de veiligheid en gezondheid van onze klanten en van onze medewerkers altijd op één. Maar als we volgens de richtlijnen van het RIVM en de overheid kunnen doorwerken, moeten we het ook dóén. Anders lopen de sector en de economie onnodig veel schade op.’