Opnieuw rechtszaak importheffingen: bedrijf veroordeeld tot nabetalingen voor invoer zonnepanelen Amerisolar

De naheffingen zijn opgelegd door de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, kantoor Eindhoven. Deze bestaan uit 2 delen: 238.110,60 euro aan antidumpingrechten en 51.278,50 euro aan compenserende rechten. De navordering is al in 2015 opgelegd.

In juni 2014 zijn in naam en voor rekening van de eiseres in de haven van Rotterdam 140 pallets met 3.640 zonnepanelen met land van oorsprong en land van verzending Taiwan aangekomen. Het gaat om zonnepanelen van Amerisolar van 250 wattpiek per stuk. Enkele maanden eerder waren al 448 pallets met 11.200 zonnepanelen met eenzelfde specificatie in Rotterdam aangekomen.

Fraude bevestigd door OLAF
De aangifte van de goederen werd door de douane geselecteerd voor fysieke controle en de opdracht hield in dat het land van oorsprong moest worden genoteerd en dat de goederen moesten worden omschreven. Vervolgens is in samenspraak met OLAF, het antifraudebureau van de Europese Commissie, vastgesteld dat de oorsprong van de zonnepanelen niet Taiwan, maar China is. De zonnepanelen zijn volgens de autoriteiten slechts via Taiwan omgeleid naar Europa om de herkomst te verbloemen. OLAF heeft in samenwerking met de Taiwanese overheid namelijk 8 bedrijven uit het land geïdentificeerd als mogelijke afzenders van de omgeleide zonnepanelen. In totaal zou het gaan om 1.456 containers met zonnepanelen.

Opmerkelijk is dat de douane al in maart 2015 het voornemen aan de eiseres heeft kenbaar gemaakt om een uitnodiging tot betaling (utb) uit te reiken voor de antidumpingrechten en compenserende rechten. De douane heeft daarbij verwezen naar de bevindingen van een fysieke controle en de van OLAF ontvangen gegevens. Het geschil dat nu in de rechtszaal is uitgevochten, draait om het feit of de utb’s terecht zijn opgelegd. Meer in het bijzonder draait het geschil om het feit of het beginsel van eerbiediging van de rechten van de verdediging (red. verdedigingsbeginsel) is geschonden en of de oorsprong van de zonnepanelen China en niet Taiwan is.

Geen schending
Omdat de eiseres op de hoogte is gesteld van het voornemen de utb op te leggen – en ook de elementen waarop dat voornemen is gebaseerd voorafgaand aan het uitreiken van de utb aan haar kenbaar zijn gemaakt – is er volgens de rechtbank geen sprake van een schending van het verdedigingsbeginsel.

Verder stelt de rechtbank dat de eiseres niet aannemelijk heeft kunnen maken dat de zonnepanelen niet van Chinese oorsprong zijn. De rechtbank stelt dat uit het OLAF-rapport blijkt dat de Taiwanese douaneautoriteiten aan de hand van het nummer van de invoeraangiften dat is vermeld in de uitvoeraangiften, een link hebben kunnen leggen tussen de in de vrijhandelszone ingevoerde zonnepanelen uit China en de wederuitvoer van diezelfde zonnepanelen naar de Europese Unie. Aan de hand van de aantallen, het gewicht en het type product is vastgesteld dat de zonnepanelen uit China komen. Enkele dagen eerder zijn in de vrijhandelszone namelijk zonnepanelen ingeslagen onder opgave van oorsprong China. De in de uitvoeraangiften opgegeven containernummers, de naam van de Taiwanese exporteur, de aantallen en het type komen overeen met deze Chinese zonnepanelen. Op basis van deze bevindingen heeft OLAF geconcludeerd dat de werkelijke oorsprong van de onderhavige zonnepanelen China is. De antidumpingrechten en de compenserende rechten zijn volgens de rechtbank dan ook terecht nagevorderd.

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen 6 weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam. Overigens veroordeelde hetzelfde gerechtshof onlangs een bedrijf tot het betalen van ruim 700.000 euro aan naheffingen vanwege het omzeilen van de importheffingen op zonnepanelen.