61.500 sociale huurwoningen van zonnepanelen voorzien, daling van 18 procent

De afname hangt volgens brancheorganisatie Aedes samen met veranderende omstandigheden op de energiemarkt. De afschaffing van de salderingsregeling per 1 januari 2027, terugleverkosten van energieleveranciers en onvoorspelbare teruglevertarieven maken zonnepanelen financieel minder aantrekkelijk voor woningcorporaties en zorgen voor meer onzekerheid over de besparingen voor huurders.

Benchmark
Uit de Aedes-benchmark bleek vorig jaar november dat woningcorporaties tussen medio 2023 en medio 2024 nog bij 75.200 woningen zonnepanelen installeerden. Mogelijk ligt dit aantal echter hoger, want op navraag van de redactie van Solar & Storage Magazine sprak Aedes vorig jaar december over zonnepanelen voor 81.228 sociale huurwoningen.

Is dat laatste getal de ‘waarheid’, dan zou de krimp dit jaar geen 18 maar 24 procent bedragen. Dit is nog niet officieel bevestigd door Aedes. In de benchmark van dit jaar hanteert Aedes voor de periode 2023-2024 namelijk ‘gewoon’ een groei van 75.200 woningen. De trend dat woningcorporaties steeds meer zonnepanelen installeren, is dit jaar in ieder geval gekeerd. De financiële onzekerheid die ontstaat door het verdwijnen van de salderingsregeling speelt daarbij een belangrijke rol. Woningcorporaties hebben eerder al compensatie gevraagd van het kabinet om de servicekosten voor huurders te kunnen verlagen.

26,6 procent
Het aandeel corporatiewoningen met zonnepanelen steeg tussen 1 juli 2024 en 1 juli 2025 van 23,4 procent naar 26,6 procent. Dit betekent dat inmiddels ruim een kwart van alle sociale huurwoningen over zonnepanelen beschikt. Het totale aantal sociale huurwoningen met zonnepanelen bedraagt nu ongeveer 575.000 stuks.

Isolatie neemt toe
Woningcorporaties namen in de periode medio 2024 tot medio 2025 wel meer isolatiemaatregelen dan het jaar ervoor. Bij 40.400 woningen werd het dak geïsoleerd, tegenover 37.900 woningen een jaar eerder. Ook het aantal gevels, vloeren en ramen dat geïsoleerd werd, nam toe. Bij 58.300 woningen werden nieuwe ramen geplaatst, bij 44.900 woningen de gevels aangepakt en bij 26.400 woningen de vloer geïsoleerd.

Het aantal woningen waarin verwarmingsinstallaties of tapwatersystemen werden vervangen, daalde echter sterk van 36.800 naar 26.600. Dit komt doordat veel oude, inefficiënte gasgestookte ketels de afgelopen jaren al zijn vervangen door HR107-ketels. De overstap naar duurzamere alternatieven zoals warmtepompen neemt slechts beperkt toe.

Meer woningen label A
De verduurzamingsmaatregelen leidden wel tot een verbetering van de energetische prestaties. Het aantal woningen met energielabel A of beter steeg van 961.900 naar 1.039.300, een toename van ruim 77.000 woningen. Daarmee heeft nu bijna 44 procent van de sociale huurwoningen een A-label of beter.

Het aantal woningen met een slecht energielabel, de labels E, F of G, daalde met ruim 10 procent. De gemiddelde energielabelwaarde EP2, die de energieprestatie van een woning aangeeft, verbeterde van 176,8 kilowattuur per vierkante meter naar 171,7 kilowattuur per vierkante meter. Dit is een verbetering van 2,9 procent.

Gemeenten in regierol
In totaal voerden woningcorporaties bij 151.900 woningen minimaal één verduurzamingsmaatregel uit. Dit is minder dan de 178.400 woningen het jaar ervoor.

Gemeenten spelen volgens Aedes een belangrijke regierol via de wijkgerichte aanpak en moeten hun transitievisie warmte uitwerken in concrete uitvoeringsplannen. De overstap naar duurzamere verwarmingsalternatieven werkt namelijk alleen als iedereen in een wijk meedoet.