Rechter bevestigt: geen ISDE-subsidie na te vroeg kopen zonnepanelen

De zaak draait om de Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE). Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft nu geoordeeld dat de minister de subsidies op nihil mocht vaststellen.

Stimulerend effect
Centraal in de uitspraak staat het vereiste van een ‘stimulerend effect’ van subsidies. De ISDE-regeling is specifiek bedoeld om zakelijke gebruikers te stimuleren bij het aanschaffen van duurzame energiesystemen zoals warmtepompen en zonneboilers. Tot eind 2023 konden zakelijke gebruikers daarbij ook subsidie aanvragen voor zonnepaneelinstallaties.

De 2 bedrijven die naar de rechter waren gestapt, hadden echter offertes getekend en aanbetalingen gedaan op 28 juli 2022, terwijl de subsidieaanvragen pas op 18 augustus 2022 werden ingediend.

Europese regels
In de uitspraak verwijst de rechter naar Europese staatssteunregels. Volgens artikel 6 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV) heeft steun alleen een stimulerend effect ‘wanneer de begunstigde ervan, voordat de werkzaamheden aan het project of de activiteit aanvangen, bij de betrokken lidstaat een schriftelijke steunaanvraag heeft ingediend’.

Onjuiste gegevens
De 2 landbouwbedrijven hadden in hun subsidieaanvragen 15 november 2022 als verwachte aankoopdatum opgegeven, terwijl zij al bijna een maand eerder verplichtingen waren aangegaan.

De minister had bij de beoordeling van de vaststellingsaanvragen geconstateerd dat de landbouwbedrijven al voor het indienen van de subsidieaanvragen verplichtingen waren aangegaan. Daarom werden de subsidies vastgesteld op 0 euro – oftewel nihil. Het bezwaar dat de 2 bedrijven hiertegen maakten werd afgewezen, waarna de landbouwbedrijven naar de rechter stapten.

Ongeldig verweer
De bedrijven voerden aan dat de offertes van 28 juli 2022 waren ontbonden vanwege wijzigingen, terwijl de aanbetalingen abusievelijk niet waren gecrediteerd. Ook wezen ze op nieuwe offertes van 22 september 2022. Het CBb achtte deze argumenten niet overtuigend en oordeelde dat er geen grond bestond voor de stelling dat de eerdere offertes niet bindend waren. Het CBb wees ook het verzoek tot matiging van de sanctie af.