Kamervragen VVD over oplopende investeringen in stroomnet

De aanleiding voor de Kamervragen van VVD’er Silvio Erkens is het plan van TenneT en de regionale netbeheerders, waarin tot 195 miljard euro aan netuitgaven gepland staat. Een aanzienlijk deel hiervan, naar schatting 88 miljard euro, gaat naar projecten op zee. Volgens Erkens hangen deze investeringen deels samen met internationale interconnecties, vooral met Duitsland en België. Hij wil weten hoeveel van deze infrastructuur bedoeld is voor export of buitenlandse afname van stroom.

Verdeling
Erkens stelt vragen over de verdeling van kosten en baten. Volgens hem worden de netuitbreidingen grotendeels gefinancierd uit Nederlandse nettarieven, terwijl de opbrengsten van export beperkt terugvloeien. Erkens wil weten of er concrete afspraken zijn over kostendeling met buurlanden en of een speciaal ‘buurlandentarief’ wordt overwogen, zodat buitenlandse afnemers ook bijdragen aan de infrastructuur die zij gebruiken.

De VVD’er wijst op de toename van negatieve elektriciteitsprijzen door de snelle uitrol van wind op zee en beperkte binnenlandse vraag. In zulke situaties moet Nederland betalen om stroom kwijt te raken aan het buitenland. Erkens wil weten hoe vaak dit voorkomt, wat de kosten zijn en hoe dit in de toekomst kan worden beperkt. Hij vraagt zich af of de huidige exportgerichte netinrichting dit probleem vergroot.

TenneT’s dubbele rol
Een ander punt van zorg is de rol van TenneT als netbeheerder in zowel Nederland als Duitsland. Erkens vraagt hoe wordt voorkomen dat investeringskeuzes gemaakt worden in het voordeel van het Duitse stroomnet, terwijl de kosten op het bord van de Nederlandse gebruiker belanden. Hij stelt kritische vragen over het toezicht op deze keuzes, zowel door de overheid als door toezichthouder ACM.

Erkens pleit voor meer transparantie in de investeringsplannen van TenneT en andere netbeheerders. Hij wil dat het kabinet verplicht stelt dat toekomstige plannen inzichtelijk maken hoeveel infrastructuur wordt aangelegd voor buitenlandse afname. Ook vraagt hij om een nieuwe analyse van het internationale aandeel van de 195 miljard euro aan geplande uitgaven.

Verantwoordelijkheid richting burgers
Tot slot stelt Erkens dat het niet uit te leggen is dat Nederlandse burgers mogelijk meebetalen aan infrastructuur die primair bedoeld is voor het buitenland. Hij wil weten of het kabinet bereid is projecten ‘on hold’ te zetten tot er duidelijke afspraken zijn over kostendeling met buurlanden.

Minister Hermans moet de Kamervragen van VVD beantwoorden voordat de gebruikelijke termijn van 3 weken is verstreken. Mocht die beantwoordingstermijn te kort zijn, dan kan zij een uitstelbericht sturen en de vragen binnen 6 weken beantwoorden.