Aedes: ‘Huursector hardst geraakt door einde salderingsregeling zonnepanelen’

De woningcorporatiekoepel verwacht stagnatie in de uitrol van nieuwe zonnepaneelinstallaties en meldt nu al veel onrust en onvrede te zien bij huurders met bestaande zonnepaneelinstallaties.

Inbreng
De Tweede Kamerleden moeten vandaag hun inbreng inleveren voor het wetsvoorstel van minister Hermans dat de afschaffing van de salderingsregeling regelt. Die inbreng bestaat uit vragen en eventueel commentaar op het wetsvoorstel.

Woningcorporatiekoepel Aedes vraagt bij de Kamerleden nogmaals aandacht voor de gevolgen voor huurders. ‘De huursector zal door de split incentive harder geraakt worden door de afschaffing dan de koopsector’, schrijft Aedes-voorzitter Martin van Rijn aan de Tweede Kamerfracties. ‘Ook op de Energieprestatievergoeding zal de impact groot zijn. Daarnaast geldt voor elke gebruiker van zonnepanelen, in een koop- of huurwoning, dat zij gebaat is bij een bepaald niveau van consumentenbescherming. Het voorstel zoals het er nu ligt besteed in onze ogen onvoldoende aandacht aan deze zaken en kan helaas nog niet op onze steun rekenen.’

Eigen gebruik
Aedes pleitte nog voor het wetsvoorstel van minister Hermans gepresenteerd werd voor een alternatieve vorm van stimulering voor de uitrol van zonnepanelen op huurwoningen.

Van Rijn uit, nu zijn organisatie het wetsvoorstel van bestudeert heeft, in zijn brief commentaar op enkele aannames die het kabinet doet. ‘In de memorie van toelichting wordt genoemd dat het eigen verbruik volgens Milieu Centraal gemiddeld 30 procent is en dat dit zal toenemen door de afschaffing van de salderingsregeling. In projecten van woningcorporaties zien wij het direct eigen verbruik zelden tot nooit boven de 25 procent uitkomen. Veel vaker ligt het percentage rond de 20 procent. Hier wordt een te optimistisch beeld van de realiteit geschetst en dat gaat niet goed zodra er onderzoek wordt gedaan naar de businesscase. Deze wordt dan positiever dan de werkelijkheid.’

Energieprestatievergoeding
Ook wijst Van Rijn op de oplopende kosten voor woningcorporaties en in het bijzonder op de Energieprestatievergoeding (EPV). ‘De EPV stimuleert nieuwbouw of renovatie naar een zeer hoog duurzaamheidsniveau. Deze regeling leunt zeer sterk op de salderingsregeling. Het geeft de verhuurder de mogelijkheid om de extra investering terug te verdienen via een vergoeding buiten de kale huur om. De terugverdientijd voor corporaties ligt nu vaak rond de 20-25 jaar. Met de afschaffing van de salderingsregeling valt dit terug naar 40-50 jaar. Voor een gerenoveerde woning is een EPV-renovatie vaak een ingreep die de levensduur met 25 jaar verlengd. Voor nieuwbouw is de exploitatietermijn meestal 50 jaar.’

De EPV is volgens Van Rijn daarmee geen geschikt financieel instrument meer. ‘Maar voor bestaande situaties is het helemaal vervelend. Huurders zullen aankloppen bij de corporatie over de hoogte van de EPV, die voor hen als te hoog ervaren zal worden.’

Kloof dichten
Van Rijn vraagt minister Hermans daarom om een significant deel van de vele honderden miljoenen euro’s die ze jaarlijks gaat besparen te gebruiken om de kloof tussen de koop- en huursector te dichten en huurders tot 2032 te compenseren wanneer hun uitgaven groter zijn dan de inkomsten van zonnepanelen.

‘Om ervoor te zorgen dat de uitrol van zonnepanelen de komende jaren op stoom kan blijven en niet stagneert is een eenvoudige investeringssubsidie een oplossing. Ons voorstel is om een dergelijke subsidie open te stellen tot en met 2032; de looptijd van het afbouwpad, als door het vorige kabinet voorgesteld). Het voorgaande kabinet wilde hier 300 miljoen voor beschikbaar stellen. Dat is goed voor zo’n 300.000 nieuwe installaties. Een mooi begin. Om het gat te dichten kunt u van 2027 tot 2032 200 miljoen euro per jaar beschikbaar stellen voor verhuurders in bijvoorbeeld de ISDE voor installaties van maximaal 8 zonnepanelen. Daarmee kunnen 1 miljoen huurwoningen van zonnepanelen worden voorzien.’

Wel voorspelbaar
Tot slot betoogt Van Rijn dat energiebedrijven meer duidelijkheid moeten geven bij het in rekening brengen van terugleverkosten. ‘Hoewel het onvoorspelbaar is hoeveel de zon op elk moment van de dag precies zal schijnen, kunnen de maand- dan wel jaaropbrengsten van zonnepanelen goed ingeschat worden. Het is onterecht om de voorraad stroom die beschikbaar komt als onvoorspelbaar te bestempelen. De terugleverkosten zijn samen met de teruglevertarieven bepalend voor de mate van onzekerheid bij consumenten. Voor huurders betekent die onzekerheid dat ze niet instemmen met de installatie van zonnepanelen op hun dak. Voor verhuurders betekent die onzekerheid dat ze geen duidelijk financieel plaatje aan hun huurder kunnen presenteren en die onzekerheid werkt natuurlijk even sterk door op de investeringsbeslissing van de verhuurder.’

Aedes vraag minister Hermans om in de wetstekst duidelijke kaders op te nemen over de vaststelling van de terugleverkosten en de manier waarop leveranciers die kosten voor eindafnemers inzichtelijk moeten maken. ‘Met het verdwijnen van de salderingsregeling kan het niet zo zijn dat de terugleverkosten die energieleveranciers hanteren op gelijk niveau blijven. Maak daar (niet vrijblijvende) afspraken over met de energiesector.’