Aandeel zonne-energie groeit van 24 naar 28 procent, ruim 72 procent stroom duurzaam

In april 2023 was dat slechts 52 procent. Dit blijkt uit maandcijfers van Energieopwek.nl.

Negatieve stroomprijs
De groei van groene stroom kreeg onder meer een belangrijke impuls door wind op zee. De windmolens van de parken Hollandse Kust Zuid en Crosswind zijn bijna allemaal operationeel. Die forse productie drukte de prijzen. April telde 62 uur met een negatieve stroomprijs. Nog eens 27 uur lag de prijs tussen de 0 en 0,10 eurocent per kilowattuur.

De gemiddelde stroomprijs in april lag rond de 6 eurocent per kilowattuur op de groothandelsmarkt (red. day-aheadmarkt, exclusief btw en belastingen). 

20 procent hoger
De stroomproductie uit zonnepanelen lag volgens Energieopwek.nl zo’n 20 procent hoger. Dat is voor een belangrijk deel te danken aan de groei van het aantal geïnstalleerde zonnepanelen die ook ongeveer 20 procent bedroeg.

Volgens het KNMI was er in april wat minder zon dan gemiddeld. Het weerinstituut telde 168 zonuren waar dat er normaal 196 zijn. De zonnepanelen produceren echter ook bij lichtbewolkt weer en de productie op zulke dagen lijkt de dagen met minder zonuren te compenseren.

Doel Klimaatakkoord in zicht
Met deze sprong in productie komen de doelen uit het Klimaatakkoord steeds meer in zicht. Daarin werd afgesproken dat in 2030 gemiddeld 70 procent van de stroom hernieuwbaar moet zijn. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) gaat er al van uit dat 85 procent haalbaar is.

Omdat april relatief koud was moesten ook een half miljoen warmtepompen aan de bak. Die leverden in april in totaal ruim 4 petajoule warmte, waarmee 150 miljoen kubieke meter aardgas werd bespaard, maar waarvoor wel circa 0,4 terawattuur elektriciteit nodig was.

Nummer 2
De totale productie van hernieuwbare energie groeide met 24 procent. April staat hiermee dit jaar op nummer 2 qua groei. Februari voert met 27 procent groei de ranglijst voorlopig aan.

Elektrificatie
Het finale energiegebruik in Nederland bestaat uit 3 onderdelen; voor 55 procent uit warmte voor gebouwen en industrie, voor 25 procent uit transport in de vorm van weg- en vliegverkeer en tot slot voor 20 procent uit het stroomverbruik. Door elektrificatie van de industrie, vervoer, koken en verwarmen zal het aandeel elektriciteit groeien.

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) berekent dat dit in 2030 ongeveer uitkomt op 24 procent van het finale gebruik. Daarvan is dan 75 procent hernieuwbaar. In die berekening zit nog niet de aangekondigde extra 10 gigawatt aan windmolens op zee.