Provincie Utrecht wil aandeelhouder van netbeheerder Stedin worden

Stedin heeft in april 2022 een verzoek gedaan aan de gemeenten en provincies die nog geen aandeelhouder zijn om dat te worden. De provincie Utrecht heeft sindsdien samen met de provincies Zeeland en Zuid-Holland en de gemeenten Utrecht en Amersfoort het aandeelhouderschap onderzocht. Onlangs besloot de provincie Zeeland al om aandeelhouder te worden.

Condities
De Gedeputeerde Staten van Utrecht vragen nu de Provinciale Staten om in te stemmen met de toetreding van de provincie als aandeelhouder. Hoewel in de directe kapitaalbehoefte van Stedin al door het Rijk wordt voorzien – dat 500 miljoen euro heeft uitgetrokken –  heeft Stedin de verschillende overheden gevraagd om mee te investeren vanwege de aanhoudende behoefte aan kapitaal om de congestie op het elektriciteitsnet te verminderen.

De provincie meldt dat er nu een mogelijkheid is om voor een bedrag van 15 miljoen euro onder dezelfde condities als het Rijk aandeelhouder te worden. Met de toetreding van de provincie Utrecht als aandeelhouder wordt de aandeelhouderbasis meer in overeenstemming gebracht met het verzorgingsgebied van Stedin. Bovendien krijgt de provincie meer zeggenschap over de ontwikkeling van het stroomnet in de regio. Voor de provincie belangrijke onderwerpen zoals vergunningverlening, aansluittermijnen en de mate waarin nieuwe woonwijken of bedrijventerreinen op het elektrciteitsnet kunnen aansluiten, komen door aandeelhouderschap beter voor het voetlicht.

Meepraten
Gedeputeerde Energietransitie Huib van Essen over het aandeelhouderschap: ‘Het Utrechtse elektriciteitsnet zit zo goed als vol en dat zorgt voor problemen. Het terugleveren van duurzaam opgewekte energie kan niet altijd, en voor nieuwe grootverbruikers is geen ruimte meer voor een aansluiting. Het heeft dus gevolgen voor inwoners en bedrijven.’

‘We treden graag toe tot de Aandeelhouderscommissie van Stedin waarmee we als provincie in een vroeg stadium kunnen meepraten’, vult gedeputeerde Financiën Has Bakker aan. ‘Nog belangrijker is dat we met deze stap tonen dat we verantwoordelijkheid nemen voor een toekomstbestendig elektriciteits- en warmtenet.’