logo
wvhj2023
© GroenLeven
© GroenLeven
20 februari 2023

Eindadvies SDE++ 2023: basisbedragen voor zonnepanelen tientallen procenten hoger

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft minister Jetten geadviseerd voor de SDE++ 2023 de basisbedragen voor zonnepanelen met tientallen procenten te verhogen vanwege de gestegen kosten.

Het PBL stelt dat de advisering over de hoogte van de subsidie in de SDE++ 2023 bemoeilijkt is door de kostenontwikkelingen in het afgelopen jaar.

Grote onzekerheid
‘Een overkoepelend vraagstuk bij dit advies is hoe om te gaan met de ontwikkelingen in de grondstof- en energieprijzen en de inflatie’, aldus het PBL. ‘Dit advies kent in vergelijking met eerdere adviezen een grotere onzekerheid in de kostenberekeningen. Het gaat daarbij niet alleen over de energieprijzen en de hoogte van de correctiebedragen of basisprijzen, maar ook over de basisbedragen omdat de projectkosten sterker dan anders kunnen afhangen van het moment waarop de investering daadwerkelijk gedaan wordt.’

Het advies kan volgens het PBL dan ook niet gelezen worden als graadmeter voor de huidige kosten. ‘We richten ons met dit advies op het verwachte kostenniveau op het moment dat een investeringsbeslissing genomen moet worden, typisch ongeveer 1 jaar na ontvangst van een SDE++-beschikking. Daarmee kan de aangenomen kostenstijging in dit advies als enigszins gematigd ervaren worden, met een stijging van de investeringskosten van nog altijd tot 15 procent.’

Trendbreuk rente
‘Het niveau en de volatiliteit van de rente zijn in de afgelopen 12 maanden sterk toegenomen, wat als een trendbreuk wordt beschouwd’, vervolgen de PBL-onderzoekers. ‘Vanwege de trendbreuk is de historische rente over het afgelopen kalenderjaar niet representatief voor de tarieven waartegen projectontwikkelaars bij financial close van SDE-projecten in 2023 geld zullen kunnen lenen. Daarom hebben we in afwijking van eerdere jaren de rente bepaald voor een kortere referentieperiode dan 1 jaar en de rente berekend per SDE++ 2023-openstellingsdatum op basis van de huidige marktverwachtingen.’
Voor vreemd vermogen wordt door het PBL voor zon-pv-projecten een rendement van 4,5 procent gehanteerd en voor zonthermie, pvt met warmtepomp en daglichtkas 5,5 procent. Het rendement op eigen vermogen wordt op respectievelijk 11 en 13 procent gesteld.

Netaansluiting op 50 procent
Minister Jetten voor Klimaat en Energie had het PBL voor zijn advies voor de SDE++ 2023 2 specifieke verzoeken meegegeven voor zonne-energie. Ten eerste heeft hij gevraagd de kosten en mogelijkheden te onderzoeken om zon-pv-systemen aan te sluiten met een netaansluiting van anders dan 50 procent van het vermogen van de zonnepanelen.

Voor alle categorieën voor zon-pv –  behalve bij zonvolgende systemen – gaat het PBL in het eindadvies daarom uit van een netaansluiting van 50 procent van het vermogen van de zonnepanelen. Voor systemen kleiner dan 1 megawattpiek zijn daarbij wel ook de basisbedragen bepaald voor een netaansluiting van 70 procent van het vermogen van de zonnepanelen.

Meerkosten natuurvriendelijke zonneparken
De tweede adviesvraag van minister Jetten draaide om drijvende en grondgebonden zonneparken. Hij heeft het PBL gevraagd om vanwege de ruimtelijke impact van grondgebonden zonneparken ook een basisbedrag te laten bepalen waarin de meerkosten voor additionele maatregelen ter voorkoming van negatieve effecten op de leefbaarheid, het beschermen van biodiversiteit en de bescherming van bodem- en waterkwaliteit zijn meegenomen.

Het PBL heeft na onderzoek geconcludeerd dat in veel gevallen maatregelen zonder meerkosten te nemen zijn, daarbij gaat het onder meer om gebruik van bifacial semitransparante zonnepanelen, omheining die migratie van dieren faciliteert en het vermijden van bodemverdichting tijdens de bouw van zonneparken. Wat wel geld kost volgens het PBL is landschapsinpassing en een natuurvriendelijk ontwerp van een zonnepark. Hoe groter het zonnepark hoe lager die kosten, want voor 500 kilowattpiek zijn de meerkosten volgens de onderzoekers 5 euro per kilowattpiek en bij een zonneweide van 30 megawattpiek slechts 1 euro per kilowattpiek. Ook liggen de onderhoudskosten iets hoger.

Kosten zonnepanelen
Een kwestie waar het PBL duidelijk mee in de maag zit bij het bepalen van de basisbedragen, is de kostprijsontwikkeling van zonnepanelen. Die laat sinds medio 2020 een stijgende lijn zien en is sindsdien gestegen met 25 tot 30 procent. De prijs is voor medio 2022 geschat op 330 euro per kilowattpiek.

‘Schattingen van de ontwikkeling van de kostprijs van pv-modules in de komende 4 jaar kennen een grote mate van onzekerheid, zowel bij eventuele kostenstijging als bij eventuele kostendaling’, aldus het PBL. ‘De kosten voor pv-modules (exclusief inflatiecorrectie en schaalvoordeel) worden voor medio 2024 geschat op 230 euro per kilowattpiek, voor medio 2025 op 185 per kilowattpiek en voor medio 2026 op 175 per kilowattpiek.’

Basisbedragen
Het PBL meldt dat verder meerdere zaken – ondanks dat ze wel van invloed zijn – nog niet meegenomen zijn in het bepalen van de basisbedragen voor de SDE++ 2023. Het gaat onder meer om eventuele meerkosten voor constructieve aanpassingen van daken die niet geschikt zijn voor zonnepanelen of de meerkosten voor het toepassen van lichtgewicht zonnepanelen en hogere verzekeringskosten voor gebouwen met zonnepanelen.

Waar in de SDE++ 2022 voor zon-pv subsidiecategorieën tot 15 megawattpiek en groter dan 15 megawattpiek werden gehanteerd, is die grens nu verlegd naar 20 megawattpiek. Voor alle pv-systemen groter dan 1 megawattpiek – behalve zonvolgend – werd vorig jaar een netaansluiting van 50 procent van het zonnepaneelvermogen gehanteerd en voor systemen kleiner dan 1 megawattpiek een netaansluiting van 70 procent. In onderstaande tabel is te zien dat vanwege de toegenomen kosten de door het PBL voorgestelde basisbedragen zijn verhoogd (red. er is voor meer categorieën advies uitgebracht dan in de SDE++ 2022 door de toevoeging van een lagere netaansluiting en landschappelijke inpassingskosten).

Categorie (euro per kilowattuur)

Basisbedrag SDE++ 2022

Eindadvies basisbedrag SDE++ 2023

Wijziging

Zon-pv, ≥15 kilowattpiek en <1 megawattpiek, gebouwgebonden (net = 70%)

0,0705

0,0816

+16%

Zon-pv, ≥15 kilowattpiek en <1 megawattpiek, grondgebonden (net = 70%)

0,0677

0,0809

+19%

Zon-pv, ≥15 kilowattpiek en <1 megawattpiek, grondgebonden inclusief landschap & natuur (net = 70%)

n.v.t.

0,0875

n.v.t.

Zon-pv, ≥15 kilowattpiek en <1 megawattpiek, drijvend op water (net = 70%)

0,0705

0,0935

+33%

Zon-pv, ≥15 kilowattpiek en <1 megawattpiek, drijvend op water inclusief landschap & natuur (net = 70%)

n.v.t.

0,0935

n.v.t.

Zon-pv, ≥ 1 megawattpiek, gebouwgebonden (net = 70%)

n.v.t.

0,0716

n.v.t.

Zon-pv, 1-20 megawattpiek, grondgebonden (net = 70%)

n.v.t.

0,0633

n.v.t.

Zon-pv, 1-20 megawattpiek, grondgebonden inclusief landschap & natuur (net = 70%)

n.v.t.

0,0676

n.v.t.

Zon-pv, ≥ 20 megawattpiek, grondgebonden (net = 70%)

n.v.t.

0,0602

n.v.t.

Zon-pv, ≥ 20 megawattpiek, grondgebonden inclusief landschap & natuur (net = 70%)

n.v.t.

0,0632

n.v.t.

Zon-pv, ≥ 1 megawattpiek, drijvend op water (net = 70%)

n.v.t.

0,0734

n.v.t.

Zon-pv, ≥ 1 megawattpiek, drijvend op water inclusief landschap & natuur (net = 70%)

n.v.t.

0,0734

n.v.t.

Zon-pv, 1-20 megawattpiek, zonvolgend op land (net = 70%)

0,0551

0,0633

+15%

Zon-pv, 1-20 megawattpiek, zonvolgend op land inclusief landschap & natuur (net = 70%)

n.v.t.

0,0676

n.v.t.

Zon-pv, ≥ 20 megawattpiek, zonvolgend op land (net = 70%)

0,0524

0,0602

+15%

Zon-pv, ≥ 20 megawattpiek, zonvolgend op land inclusief landschap & natuur (net = 70%)

n.v.t.

0,0632

n.v.t.

Zon-pv, ≥ 1 megawattpiek, zonvolgend op water (net = 70%)

0,0646

0,0734

+14%

Zon-pv, ≥ 1 megawattpiek, zonvolgend op water inclusief landschap & natuur (net = 70%)

n.v.t.

0,0734

n.v.t.

Zon-pv, ≥15 kilowattpiek en <1 megawattpiek, gebouwgebonden (net = 50%)

n.v.t.

0,0916

n.v.t.

Zon-pv, ≥15 kilowattpiek en <1 megawattpiek, grondgebonden (net = 50%)

n.v.t.

0,0916

n.v.t.

Zon-pv, ≥15 kilowattpiek en <1 megawattpiek, grondgebonden inclusief landschap & natuur (net = 50%)

n.v.t.

0,0991

n.v.t.

Zon-pv, ≥15 kilowattpiek en <1 megawattpiek, drijvend op water (net = 50%)

n.v.t.

0,1055

n.v.t.

Zon-pv, ≥15 kilowattpiek en <1 megawattpiek, drijvend op water inclusief landschap & natuur (net = 50%)

n.v.t.

0,1055

n.v.t.

Zon-pv, ≥ 1 megawattpiek, gebouwgebonden (net = 50%)

0,0670

0,0804

+20%

Zon-pv, 1-20 megawattpiek, grondgebonden (net = 50%)

0,0551

0,0701

+27%

Zon-pv, 1-20 megawattpiek, grondgebonden inclusief landschap & natuur (net = 50%)

n.v.t.

0,0750

n.v.t.

Zon-pv, ≥ 20 megawattpiek, grondgebonden (net = 50%)

0,0538

0,0667

+24%

Zon-pv, ≥ 20 megawattpiek, grondgebonden inclusief landschap & natuur (net = 50%)

n.v.t.

0,0701

n.v.t.

Zon-pv, ≥ 1 megawattpiek, drijvend op water (net = 50%)

0,0668

0,0811

+21%

Zon-pv, ≥ 1 megawattpiek, drijvend op water inclusief landschap & natuur (net = 50%)

n.v.t.

0,0811

n.v.t.

Vollasturen
Onderstaande tabel bevat het door PBL aantal geadviseerde vollasturen per subsidiecategorie. Wegens de verwachte systeemdegradatie is het aantal vollasturen vanaf jaar 16 lager.

Categorie (% = netaansluiting)

70% Jaren 1-15

70% Jaren 16-20

50% Jaren 1-15

50% Jaren 16-20

Zon-pv, ≥ 15 kilowattpiek en < 1 megawattpiek, gebouwgebonden

900

845

800

760

Zon-pv, ≥ 15 kilowattpiek en < 1 megawattpiek, grondgebonden of op water

950

890

840

800

Zon-pv, ≥ 1 megawattpiek, gebouwgebonden

900

845

800

760

Zon-pv, ≥ 1 megawattpiek, grondgebonden

950

890

840

800

Zon-pv, ≥ 1 megawattpiek, drijvend op water

950

890

840

800

Zon-pv, ≥ 1 megawattpiek, zonvolgend op land

1045

975

n.v.t.

n.v.t.

Zon-pv, ≥ 1 megawattpiek, zonvolgend op water

1190

1110

n.v.t.

n.v.t.

Deel dit artikel:

Nieuwsbrief

Meld u aan voor de nieuwsbrief met het laatste nieuws!
Ja, ik wil de nieuwsbrief ontvangen en heb de privacy policy gelezen.

Laatste Nieuws

Bekijk al het nieuws

Meest gelezen

Producten