logo
wvhj2023
© Elian Kars | Dreamstime.com
© Elian Kars | Dreamstime.com
17 januari 2023

Salderingsregeling: VVD, D66 en ChristenUnie willen hoogte terugleververgoeding in wet vastleggen

VVD, D66 en ChristenUnie hebben een amendement ingediend om de hoogte van de redelijke terugleververgoeding voor de stroom van zonnepanelen in de wet vast te leggen, nu de salderingsregeling wordt afgebouwd.

De 3 regeringspartijen hebben hun amendement nog voor de start van het debat in de Tweede Kamer ingediend. Vandaag vergaderen de Kamerleden over het wetsvoorstel van minister Jetten voor Klimaat en Energie dat voorziet in de geleidelijke afbouw van het salderen vanaf 1 januari 2025.

Steeds belangrijker
Met de afbouw van de salderingsregeling wordt de redelijke vergoeding die energieleveranciers moeten betalen voor elektriciteit die wordt teruggeleverd steeds belangrijker voor consumenten met zonnepanelen. Voor het percentage dat kleinverbruikers niet kunnen salderen – 36 procent in 2025 – ontvangen kleinverbruikers een redelijke vergoeding van het energiebedrijf.

Minister Jetten kondigde afgelopen zomer aan een absoluut maximum vast te willen leggen voor de redelijke vergoeding die energiebedrijven moeten betalen aan zonnepaneeleigenaren voor het deel van de teruggeleverde stroom dat ze niet mogen salderen.

AMvB versus wet
De minister wil dit regelen via een zogenaamde Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB); een besluit van de regering waarin regels uit een wet verder worden uitgewerkt. Voordeel van een AMvB is dat deze gemakkelijker kan worden gewijzigd dan een wet.

Voor Silvio Erkens (VVD), Pieter Grinwis (ChristenUnie) en Raoul Boucke (D66) gaat zo’n AMvB niet ver genoeg en daarom hebben zij een amendement ingediend om de hoogte van de redelijke vergoeding als volgt in de wet vast te leggen: ‘Het voor de redelijke vergoeding te hanteren minimumtarief bedraagt ten minste 80 procent van de kosten die de leverancier is overeengekomen met de afnemer voor de afname van elektriciteit per kilowattuur, met uitzondering van de daarvoor te berekenen belastingen en heffingen, tenzij dit hoger ligt dan een bij Algemene Maatregel van Bestuur vastgesteld absoluut tarief. In dat geval geldt dat vastgestelde tarief als minimumtarief voor de redelijke vergoeding.’

Elke 2 jaar
Daarnaast willen de 3 Kamerleden dat de minister vanaf 2027 elke 2 jaar het voor de redelijke vergoeding te hanteren minimumtarief gaat vaststellen. De Autoriteit Consument en Markt en eventueel andere instanties zoals TNO moeten daarbij voorafgaand aan het besluit adviezen uitbrengen over het minimumtarief. De ACM zal daarbij volgens de Kamerleden redeneren vanuit het belang van de consument en adviseren de hoogte van de vergoeding aan te passen indien dit de belangen van de consument op de energiemarkt ten goede komt.

‘De terugleververgoeding wordt steeds belangrijker naarmate de salderingsregeling wordt afgebouwd’, schrijven Erkens, Grinwis en Boucke in toelichting op hun amendement. ‘Stevige consumentenbescherming is van belang, aangezien consumenten weinig onderhandelingsmacht hebben ten opzichte van energieleveranciers.’

Tot 2027
De 3 Kamerleden willen dat de hoogte van de terugleververgoeding voor een periode van 3 jaar wordt vastgelegd: vanaf de datum van de inwerkingtreding van het wetsvoorstel tot 1 januari 2027.

‘Met het vastleggen van de terugleververgoeding tot 1 januari 2027 in de wet wordt er zekerheid gecreëerd voor consumenten en bedrijven’, stellen ze. ‘Een redelijke vergoeding van ten minste 80 procent van het kale leveringstarief zorgt nog steeds voor een prikkel om zelfopgewekte energie alsnog te verbruiken op het moment dat ze wordt opgewekt. Bovendien biedt dit energieleveranciers ook de mogelijkheid om een markt te creëren voor flexibiliteit, wat bijdraagt aan het ontlasten van het elektriciteitsnet.’

Disproportioneel hoge marktprijzen
‘Om een waarborg op te nemen om rekening te houden met de mogelijkheid dat in uitzonderlijke gevallen er sprake kan zijn van disproportioneel hoge marktprijzen die doorwerken in deze vergoeding, kan de minister bij Algemene Maatregel van Bestuur een absolute hoogte vaststellen voor het minimumtarief voor de redelijke vergoeding’, vervolgen ze. ‘Dit kan bijvoorbeeld nodig zijn als er sprake is van tijdelijk zeer hoge leveringstarieven door acute prijsschokken zoals gezien tijdens 2022. De meerkosten die energieleveranciers hiervoor moeten dragen, worden aan alle klanten, ook diegenen zonder zonnepanelen, doorberekend waardoor de lasten van een te hoge minimumvergoeding leiden tot onevenredig hoge elektriciteitstarieven voor klanten zonder zonnepanelen. Bij het vaststellen van een absoluut maximum dienen de terugverdientijden in het oog gehouden te worden.’

Deel dit artikel:

Nieuwsbrief

Meld u aan voor de nieuwsbrief met het laatste nieuws!
Ja, ik wil de nieuwsbrief ontvangen en heb de privacy policy gelezen.

Laatste Nieuws

Bekijk al het nieuws

Meest gelezen

Producten