Rechtbank vernietigt op verzoek provincie Brabant vergunningen van 2 zonneparken in Mill

De locatie voor de zonneparken is op de cultuurhistorische waardenkaart van de provincie aangewezen als schootsveld. De rechtbank komt tot haar beslissing omdat de door de gemeente Land van Cuijk – waar Mill tegenwoordig onder valt – verleende omgevingsvergunningen niet gericht zijn op het behoud, het herstel of de duurzame ontwikkeling van het schootsveld.

Locatiekeuze
De rechtszaak was aangespannen door de provincie Noord-Brabant. De gemeente had samen met de grondeigenaar het initiatief genomen voor het zonnepark van 4 hectare om de stroom van de 4.800 zonnepanelen te gebruiken voor een energieneutraal rioolbeheer.

De provincie Noord-Brabant stelt dat de gemeente bij de locatiekeuze te weinig rekening heeft gehouden met de hoge cultuurhistorische waarde van de percelen waarop de zonneweide gerealiseerd wordt. Volgens de Cultuurhistorische Waardenkaart maakt het plangebied deel uit van het cultuurhistorisch waardevolle gebied de “Princepeel”. Het plangebied is volgens de provincie ongeschikt voor het realiseren van het zonnepark omdat het zonnepark het schootsveld aantast. De gemeente is echter van mening dat er voldoende maatregelen worden genomen met het oog op de cultuurhistorische waarden van het plangebied.

Nieuwe besluiten
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de omgevingsvergunningen echter in strijd met de Omgevingsverordening van de provincie Noord-Brabant. De rechtbank hierover: ‘In de Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Noord-Brabant is het Landgoed Princepeel aangewezen als cultuurhistorisch vlak en complex van cultuurhistorisch belang. Het plangebied valt geheel binnen het cultuurhistorisch vlak en complex van cultuurhistorisch belang Landgoed Princepeel. … Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit deze omschrijving dat de schootsvelden deel uitmaken van de te beschermen cultuurhistorische waarden.’

De rechtbank veroordeelt de gemeente tot het nemen van nieuwe besluiten op de vergunningaanvragen. Daarbij moet de gemeente de overwegingen van de gerechtelijke uitspraak in acht nemen.