Holland Solar pleit voor opname zonneparken in Transitiefonds landelijk gebied en natuur

Om de doelen in 2030 voor natuur, stikstof, water en klimaat te halen, is het volgens het kabinet niet genoeg dat de overheid doelen bindend vastlegt. Er is ook geld nodig om de financiële zekerheid te geven dat de noodzakelijke maatregelen financieel worden gesteund, zodat ze worden gepland, uitgevoerd en effect hebben. Om die zekerheid te bieden, heeft het kabinet 25 miljard euro gereserveerd voor het Transitiefonds landelijk gebied en natuur. De rijksoverheid zal met dat geld tot 2035 maatregelen financieren die nodig zijn om de veranderingen in het landelijk gebied uit te voeren. Het doel is dat het fonds vanaf 1 januari 2024 operationeel is.

Internetconsultatie
In de afgelopen periode heeft de internetconsultatie van het bijbehorende wetsvoorstel plaatsgevonden. Ook branchevereniging Holland Solar heeft een zienswijze ingediend en stelt daarin veel kansen te zien voor de energietransitie binnen het transitiefonds.

Holland Solar pleit ervoor dat multifunctionele zonne-energieprojecten zoals agri-pv of grondgebonden zonneparken als buffergebied tussen een Natura 2000-locatie en een stikstofproductielocatie, ook worden opgenomen als mogelijke projecten die van het fonds gebruik kunnen maken. Zo worden agrariërs volgens de branchevereniging in staat gesteld om op een duurzame en toekomstbestendige manier van voedsel produceren over te stappen.

Zonnewarmte
‘Ook zonnewarmte kan een belangrijke rol spelen voor de agrarische sector bij het verduurzamen van de voedselproductie’, aldus Holland Solar. ‘Zo kan zonnewarmte goed gebruikt worden bij het verwarmen van kassen of in de veehouderij. Hier zijn inmiddels succesvolle voorbeelden van bekend. Naast een verlaging van de gaslasten voor agrariërs, maakt het toepassen van zonnewarmte dit type ondernemingen minder vatbaar voor prijsfluctuaties zoals die nu in de dagelijkse praktijk te zien zijn. Hiermee kunnen we de concurrentiepositie van Nederlandse agrariërs ten opzichte van buitenlandse producenten op de lange termijn versterken.’