Zeeuws Veere stelt beleidskader vast: zonneparken moeten aan 10 criteria voldoen

De criteria zijn een optelsom: voordat een vergunning wordt verleend voor een zonnepark moet op alle criteria zijn getoetst en aan die criteria worden voldaan.

1. Provinciale verordening
Het project dient te voldoen aan de Omgevingsverordening 2018 van de provincie Zeeland. De gemeente Veere biedt echter minder ruimte voor nieuwe zonneparken dan wordt geboden op grond van de bepalingen in de provinciale Omgevingsverordening. Daarom hanteert Veere aanvullende criteria.

In het geval dat een zonnepark wordt gerealiseerd op gronden die zijn bestemd voor infrastructuur, nutsvoorzieningen, stortplaatsen, water en een concentratielocatie voor windenergie biedt de gemeente bijvoorbeeld enkel ruimte voor projecten die grenzen aan bestaande zonneparken en op Neeltje Jans, inclusief de voormalige werkhavens. Bij grootschalige infrastructuur wordt bovendien uitsluitend medewerking verleend voor het overkappen van parkeerterreinen met zonnepanelen.

2. Geen mogelijkheden voor zon op daken
Ten tweede moet aangetoond worden dat het benutten van bestaande daken niet mogelijk is. Hiervoor geldt een zogenaamde inspanningsverplichting en moet aangetoond worden dat er niet voldoende ruimte op bestaande daken beschikbaar is.

3. Niet op geschikte landbouwgrond
Aan de bouw van een zonnepark op agrarische gronden wordt geen medewerking verleend, tenzij de gronden vanuit landbouwkundig oogpunt niet geschikt zijn voor agrarisch gebruik binnen een modern agrarisch bedrijf, dan wel het project een tijdelijk karakter van 25 jaar heeft en na beëindiging van het gebruik van de gronden voor het zonnepark weer in oorspronkelijke landbouwkundige staat wordt hersteld.

4. Geen schade en landschappelijk ingepast
De zonneparken zijn ‘te gast’ in het landschap, daarom moeten bij het landschappelijk ontwerp de locatie en omvang passen bij de maat en schaal van de omgeving. Verder moet de landschapsstructuur gebruikt en hersteld worden, zodat de ruimtelijke kwaliteit van het landschap behouden blijft.

5. 100 procent lokaal eigendom
De gemeente Veere streeft ernaar dat de ontwikkeling van zonneparken volledig ten goede komt aan de eigen inwoners en bedrijven. Bij voorkeur vindt de ontwikkeling en exploitatie van het zonnepark daarom plaats door een lokale energiecoöperatie.

Bij het principeverzoek moet beschreven zijn op welke wijze de ontwikkeling, het eigendom en de exploitatieopbrengsten van het project worden verdeeld en op welke wijze de direct omwonenden hiervan mee kunnen profiteren.

6. Lokale elektriciteitsbehoefte
Het zesde criterium behelst het aantonen dat met de opgewekte elektriciteit (zoveel mogelijk) voorzien wordt in de eigen elektriciteitsbehoefte. Die behoefte dient lokaal, of in elk geval binnen de gemeente Veere, aanwezig te zijn en door middel van het zonnepark op een duurzame wijze te worden ingevuld.

7. Aantoonbaar draagvlak
Omdat een zonnepark een landschappelijke verandering van de leefomgeving met zich meebrengt, is het belangrijk dat voor het project ook lokaal draagvlak bestaat.

Bij het principeverzoek moet door de projectontwikkelaars beschreven zijn op welke wijze de initiatiefnemer(s) de direct omwonenden betrekken bij de realisatie en exploitatie van het zonnepark.

8. Regels omgevingsrecht
De zonneparken moeten voldoen aan relevante wet- en regelgeving. Bij het principeverzoek moet zijn aangetoond dat rekening is gehouden met geldende richtafstanden en wettelijke normen.

Onder dit criterium wordt ook verstaan dat wordt aangetoond op welke wijze wordt omgegaan met de bescherming van de bodemkwaliteit. De gebruikte constructies en de zonnepanelen dienen vrij te zijn van lood en cadmium. Ook moet worden aangegeven op welke wijze verontreiniging met PFAS wordt voorkomen.

9. Combinatie van functies
De gemeente streeft ernaar dat bij de ontwikkeling van zonneparken meerdere functies met elkaar kunnen worden gecombineerd. Bijvoorbeeld door het plaatsen van een overkapping met zonnepanelen op een parkeerplaats of een waterberging, een combinatie tussen opwek en opslag van duurzame energie, of door het aanbrengen van een toeristische component; bijvoorbeeld door het tegelijkertijd aanleggen van een oplaadpunt voor elektrische fietsen.

10. Biodiversiteit en natuur
Aan de bouw van een zonnepark op of direct grenzend aan gronden die zijn voorzien van de bestemming natuur in het geldende bestemmingsplan Buitengebied wordt geen medewerking verleend, tenzij een meerwaarde ontstaat voor de kwaliteit van het natuurgebied. Bijvoorbeeld omdat een ander peilbeheer voor het grondwater kan worden ingesteld.

Voor zonneparken op andere locaties geldt dat de opstelling van zonnepanelen zo gekozen moet worden dat bodemkwaliteit van de ondergrond op natuurlijke wijze kan verbeteren en vegetatieontwikkeling mogelijk blijft.

4 stappen
Projectontwikkelaars moeten 4 stappen doorlopen om een omgevingsvergunning voor een zonnepark te verkrijgen. Eerst moet een principeverzoek worden ingediend, gevolgd door een ambtelijke voortoets om een eerste oordeelsvorming namens de gemeente plaats te laten vinden. Op basis van de uitkomsten van de ambtelijke voortoets moet de initiatiefnemer zijn principeverzoek aanvullen met informatie die noodzakelijk is voor de beoordeling door de gemeente en een deskundigenpanel. Tot slot vindt de inhoudelijke toets door deskundigen plaats.

Een positief eindadvies vormt de basis voor de ruimtelijke onderbouwing en de uiteindelijke vergunningaanvraag voor het zonnepark. Het gemeentebestuur zal een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een zonnepark pas in behandeling nemen wanneer alle 4 de stappen van het toetsingsproces doorlopen zijn.