TenneT neemt vluchtstrook in gebruik: ruimte voor 6 miljoen zonnepanelen

De 2 netbeheerders hebben bij het hoog- en middenspanningsstation Emmen-Weerdinge de primeur van de eerste ingebruikname van de vluchtstrook van het hoogspanningsnet.

Volgeboekt
De spitsstrook van het Nederlandse stroomnet werd op 1 januari 2021 formeel vrijgegeven. Uit een rondgang van Solar Magazine bleek afgelopen december dat de netbeheerders snel progressie boeken. Liander heeft 30 klanten een aansluiting op de vluchtstrook toegezegd – waarvan er al 20 daadwerkelijk aangesloten zijn – en Enexis heeft zelfs alle reservecapaciteit al vergeven. Stedin sluit in 2023 de eerste 2 klanten op de vluchtstrook aan.

Het hoog- en middenspanningsstation Emmen-Weerdinge waar nu de eerste vluchtstrook benut wordt, was 1 van de 8 midden- en hoogspanningsstations waarvoor Enexis van de Autoriteit Consument & Markt (ACM) in 2020 een ontheffing kreeg om opwekinstallaties aan te sluiten op de reservecapaciteit van het stroomnet.

Technische aanpassingen
De ‘vluchtstrook’ is met een symbolische druk op de knop geopend. Bij het station in de gemeente Emmen zijn technische aanpassingen gedaan, zodat een zonnepark en een gecombineerd wind- en zonnepark veilig gebruik kunnen maken van de vluchtstrook.

Enexis Netbeheer stelt zoveel mogelijk nieuwe én bestaande klanten die alleen energie opwekken op de reservecapaciteit aan te sluiten. Het volgende hoog- en middenspanningsstation waar de vluchtstrook toegepast gaat worden, staat in Coevorden, eveneens in Drenthe. TenneT en Enexis investeren samen al fors in de uitbreiding van de netcapaciteit in Noordoost-Nederland. In de provincie Drenthe komen er tot aan 2030 in totaal 4 nieuwe hoogspanningsstations bij en worden 9 stations fors uitgebreid.

2.000 megawatt
TenneT verwacht dat door de reservecapaciteit in te zetten er landelijk uiteindelijk in totaal 2.000 megawatt aan extra capaciteit beschikbaar komt, vergelijkbaar met ongeveer 6 miljoen zonnepanelen – bij een gemiddeld vermogen van 350 wattpiek per zonnepaneel – of zo’n 400 windturbines – bij een gemiddelde van 4,5 tot 5 megawatt per windturbine.