Minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft als onderdeel van de inwerkingtreding van de eis de bijbehorende wijziging van het Bouwbesluit 2012 en het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) officieel laten publiceren in het Staatsblad. Daarmee wordt de eis voor hernieuwbare energie bij ingrijpende renovatie per 1 februari 2022 definitief van kracht (red. zie kader). Wel treedt de wijziging van het Bbl later in werking dan de wijziging van het Bouwbesluit 2012; te weten op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt. De beoogde inwerkingtreding van de Omgevingswet is 1 juli 2022.
Actiepunten
De minister meldde begin vorig jaar dat het kabinet per 30 juni 2021 een eis wilde vastleggen voor het bij een ingrijpende renovatie opwekken van een minimale hoeveelheid hernieuwbare energie. De verplichting vloeit voort uit de Renewable Energy Directive II (RED II) van de Europese Unie (EU).
Omdat de openbare internetconsultatie pas in juni 2021 werd afgerond en wettelijke procedures doorlopen moesten worden, liep de inwerkingtreding van de nieuwe regels vertraging op. Ook was het wachten op een advies van de Raad van State. Actiepunten voortvloeiend uit dat advies worden pas na de invoeringsdatum van 1 februari doorgevoerd.
Ook nieuwe motie niet uitgevoerd
Met de definitieve invoering van de eis legt Ollongren ook 2 aangenomen moties van de Tweede Kamer naast zich neer. Afgelopen zomer stemde een ruime meerderheid van de Tweede Kamer voor een motie van VVD’er Daniel Koerhuis om huiseigenaren niet te verplichten tot het nemen van hernieuwbare-energiemaatregelen. Die motie was destijds tegen het zere been van de D66-minister.
In december werd een tweede VVD-motie aangenomen om de verplichting tegen te gaan. De minister heeft de Tweede Kamer nu geïnformeerd ook deze motie niet uit te kunnen voeren. ‘De richtlijn hernieuwbare energie (REDII) biedt geen ruimte om huiseigenaren als categorie uit te zonderen van de verplichting tot een minimumwaarde hernieuwbare-energiegebruik wanneer zij ingrijpend renoveren. Lidstaten dienen op grond van artikel 15, vierde lid, van de REDII bij nieuwbouw en ingrijpende renovatie een minimumwaarde hernieuwbare energie te eisen voor zover dit technisch, functioneel en economisch haalbaar is. Lidstaten mogen geen enkele categorie gebouwen systematisch vrijstellen.’
Hét moment bij uitstek
Daarnaast stelt Ollongren van mening te zijn dat er ook beleidsmatige redenen zijn om huiseigenaren niet uit te zonderen van de verplichting. ‘Een ingrijpende renovatie van een gebouw vindt mogelijk slechts 1 keer in de 30 jaar plaats. Over 30 jaar, ruim na 2050, dient de gebouwde omgeving in Nederland klimaatneutraal te zijn, net als alle andere sectoren. Voor de gebouwde omgeving geldt dat een ingrijpende renovatie van een gebouw hét moment bij uitstek is om slimme keuzes te maken ten aanzien van de energievoorziening. Zo worden desinvesteringen voorkomen die niet passen bij een klimaatneutrale gebouwde omgeving in 2050. De Europese verplichting voor een minimumwaarde hernieuwbare energie bij ingrijpende renovatie is hiermee in lijn.’
Advies Raad van State
Verder meldt Ollongren dat de Afdeling advisering van de Raad van State heeft geadviseerd om in het ontwerpbesluit de voorwaarde te laten vervallen dat de vernieuwing van de verwarmings- of koelingsinstallatie deel uit moet maken van de ingrijpende renovatie. Volgens de Raad van State biedt de REDII geen ruimte de reikwijdte van de eis op deze manier te beperken.
De minister gaat nog bekijken hoe aan het advies uitvoering wordt gegeven. ‘Op dit moment staat artikel 4 Woningwet in de weg aan het laten vallen van de voorwaarde.’
Infractieprocedure
Ollongren heeft de Tweede Kamer tot slot geïnformeerd dat de Europese Commissie gestart is met een formele infractieprocedure tegen Nederland wegens te late implementatie van de REDII. Zo’n inbreukprocedure start de Europese Commissie als een lidstaat Europese wetgeving niet tijdig uitvoert.
Om te voorkomen dat Nederland een boete zal worden opgelegd, laat de minister het ontwerpbesluit met daarin de eis voor hernieuwbare energie bij ingrijpende renovatie in de huidige vorm in werking treden op 1 februari 2022. ‘Vervolgens zal ik bezien op welke wijze aan het advies van de Raad van State uitvoering wordt gegeven.’
Ollongren verwacht de Tweede Kamer tot slot in de eerste helft van 2022 te informeren over de resultaten van het onderzoek naar hoe de andere lidstaten de verplichting hebben geïmplementeerd.
De verplichting in het kort: 7 tot 64 zonnepanelenNederland legt per 1 februari 2022 een eis op voor het opwekken van een minimale hoeveelheid hernieuwbare energie – zoals zonnepanelen of warmtepompen – bij een ingrijpende renovatie. De verplichting vloeit voort uit de EU-richtlijn Renewable Energy Directive II (RED II). Die richtlijn bevat een verplichting voor lidstaten om een minimumwaarde hernieuwbare energie voor te schrijven bij nieuwbouw en ingrijpende renovatie. Voor een deel is deze verplichting al geïmplementeerd. Voor nieuwbouw gelden sinds 1 januari 2021 de BENG-eisen voor de minimumwaarde hernieuwbare energie. Definitie ingrijpende renovatie Er zijn ook renovaties die niet voldoen aan deze definitie van ingrijpende renovatie, omdat de aanpassingen geen betrekking hebben op de integrale bouwschil. Voorbeelden hiervan zijn: na-isolatie van een spouwmuur, na-isolatie van enkelsteensbuitenmuren aan binnen- of buitenkant, na-isolatie onder dakpannen of tegen het dakbeschot. Alleen bij aanpassing verwarmings- of koelinstallatie Kortom, in beginsel geldt de eis voor een minimumwaarde hernieuwbare energie voor alle bestaande gebouwen die ingrijpend gerenoveerd worden en waarbij de verwarmings-of koelinstallatie(s) deel uitmaken van de renovatie, zowel voor woningbouw als utiliteitsbouw. 15 procent zonnepanelen Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat 15 procent zonnepanelen van de dakoppervlakte als een acceptabel minimumniveau wordt gezien bij ingrijpende renovatie. Dit komt overeen met 7 zonnepanelen bij een tussenwoning van 110 vierkante meter, 64 zonnepanelen bij een woongebouw met 33 woningen van 3.036 vierkante meter en 12 zonnepanelen bij een klein kantoorgebouw van 298 vierkante meter. Nieuwe rekentool Uitzonderingen Tot slot geldt de eis niet wanneer de maatregelen die genomen moeten worden om aan de eis te voldoen niet binnen 10 jaar kunnen worden terugverdiend. In dat geval moeten echter wel de maatregelen worden gerealiseerd die een terugverdientijd hebben van ten hoogste 10 jaar. Om het werken met de uitzonderingen in de praktijk te vereenvoudigen, is een leidraad opgesteld. Deze leidraad biedt onder andere een praktisch stappenplan om het werken met de uitzonderingen op de eis te vereenvoudigen. Naar aanleiding van inbreng van brancheorganisatie Holland Solar zal in de leidraad verder worden opgenomen dat er bij grootschalige dakrenovatie in combinatie met de invulling van de eis door zonnepanelen, zonnecollectoren of andere systemen op het dak rekening gehouden dient te worden met de draagconstructie van het dak. |