- ‘Discussie over afbouw salderingsregeling nog niet afgerond’
- De harde cijfers | Europa installeert dit jaar 5 gigawatt aan batterijen
- Het Dilemma | Is het volledig recyclebare Chinese zonnepaneel over 5 jaar mainstream?
- Project van de week | Gemeente en burgers eigenaar van zonnecarport bij Dolfinarium
- SPIRIT solar lighting: ‘Als je dromen hebt, moet je ze najagen’
- Netbeheerders over uitvallende omvormers zonnepanelen: ‘Koffiedik kijken of spanningsproblemen volledig op te lossen zijn’
- Ecodesign en energielabel zonnepanelen: ‘The devil is in the details, contraproductiviteit niet ondenkbaar’
- Groothandels: tekort aan omvormers voor zonnepanelen houdt nog heel 2022 aan

Eindadvies PBL: basisbedragen postcoderoossubsidie voor zonnepanelen minder ver omlaag
Het PBL wil dat de basisbedragen van de postcoderoossubsidie voor zonnepanelen - officieel de Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking geheten - in 2022 iets minder ver omlaaggaan dan eerder geadviseerd.
Waar de subsidie voor zonnepanelen eerder nog met 18 en 26 procent verlaagd zou worden, stelt het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in zijn eindadvies over de SCE-regeling voor 2022 voor de subsidie te verlagen met 15 en 21 procent.
Subsidie wind fors omlaag
De subsidiebedragen zijn dit jaar 12,1 en 14,6 eurocent per kilowattuur voor pv-systemen op respectievelijk een grootverbruikers- en kleinverbruikersaansluiting. Het PBL wil de basisbedragen voor pv-systemen in 2022 verlaagd zien naar respectievelijk 12,39 en 9,60 eurocent per kilowattuur.
Uit onderstaande tabel blijkt dat voor alle windenergiecategorieën de subsidie fors daalt, terwijl eerder nog een gedeeltelijke stijging werd geadviseerd. Voor waterkracht gaat de subsidie juist verder omhoog.
Categorie (euro per kilowattuur) |
Basisbedrag |
Basisbedrag |
Stijging / daling |
Fotovoltaïsche zonnepanelen, 60 kilowattpiek op kleinverbruikersaansluiting |
0,1460 |
0,1239 |
-15 procent |
Fotovoltaïsche zonnepanelen, 100 kilowattpiek op grootverbruikersaansluiting |
0,1210 |
0,0960 |
-21 procent |
Windenergie, 15 kilowatt op kleinverbruikersaansluiting |
- |
0,1132 |
- |
Windenergie, 1 megawatt – windsnelheid > 8,50 meter per seconde op grootverbruikersaansluiting |
0,0790 |
0,0677 |
-14 procent |
Windenergie, 1 megawatt – windsnelheid 8,00 - 8,50 meter per seconde op grootverbruikersaansluiting |
0,0890 |
0,0724 |
-19 procent |
Windenergie, 1 megawatt – windsnelheid 7,50 - 8,00 meter per seconde op grootverbruikersaansluiting |
0,0960 |
0,0825 |
-14 procent |
Windenergie, 1 megawatt – windsnelheid 7,00 - 7,50 meter per seconde op grootverbruikersaansluiting |
0,1010 |
0,0877 |
-13 procent |
Windenergie, 1 megawatt – windsnelheid 6,75 - 7,00 meter per seconde op grootverbruikersaansluiting |
0,1070 |
0,0938 |
-12 procent |
Windenergie, 1 megawatt – windsnelheid < 6,75 meter per seconde op grootverbruikersaansluiting |
0,1120 |
0,1004 |
-10 procent |
Waterkracht, 50 kilowatt |
0,1260 |
0,1344 |
+7 procent |
Redenen verlaging zonnepanelen
Voor het referentiesysteem voor zonnepanelen op een kleinverbruikersaansluiting zijn de belangrijkste veranderingen die volgens het PBL een neerwaarts effect hebben op het basisbedrag de verlagingen van voorbereidingskosten en investeringskosten, de hogere verhouding vreemd/eigen vermogen en de lagere rente. De verhoging van de operation & maintenance (o&m)-kosten heeft een licht verhogend effect op het basisbedrag.
Voor het referentiesysteem op een grootverbruikersaansluiting wordt de daling vooral veroorzaakt door de lagere o&m-kosten, de verlaging van de investeringskosten en de voorbereidingskosten. In mindere mate heeft de lagere rente ook een drukkend effect op het basisbedrag, terwijl de lagere verhouding vreemd/eigen vermogen juist een licht verhogend effect heeft.
Windenergie en waterkracht
Voor windenergie zijn er verschillende redenen voor de verlaging van de basisbedragen voor windenergie. Ten eerste zijn volgens de PBL-onderzoekers de windturbinekosten inclusief de bijbehorende kosten van onderhoudscontracten geüpdatet. Ten tweede is een verlaging doorgevoerd van de administratiekosten die onderdeel zijn van de jaarlijkse operationele kosten. De derde factor achter de basisbedragverlaging is de aanpassing van de financiële parameters voor deze categorieën. Deze dragen gedeeltelijk bij aan de verlaging van de basisbedragen, maar minder dan de herziene kostenveronderstellingen.
Voor waterkracht is het basisbedrag gestegen ten opzichte van zowel het eindadvies SCE 2021 als het conceptadvies SCE 2022. Dit is het gevolg van het meenemen van vergunningskosten in de voorbereidingskosten.
Eerder
Deel dit bericht