Kamervragen D66 over kansen en risico’s zonnepanelen op Noordzee

Boucke heeft zijn vragen gesteld aan staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius van Economische Zaken en Klimaat, minister Visser van Infrastructuur en Waterstaat en minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Nieuwe proef
Het D66-Kamerlid stelt zijn vragen nu, omdat deze week bekend werd dat TNO een nieuwe proef met flexibele zonnepanelen is gestart nabij de Maasvlakte.

Boucke wil weten in hoeverre dit TNO-onderzoek aansluit bij de Routekaart Zon op water waarin de kansen en risico’s van zonne-energie op water in beeld zijn gebracht. Ook wil hij weten in hoeverre het plaatsen van zonnepanelen op de Noordzee – specifiek tussen windmolens gepositioneerd – is meegenomen in de Routekaart Zon op water. Toenmalig minister Van ’t Wout meldde bij de presentatie van de routekaart dat de uitrol van zonneparken op de Noordzee met vraagtekens is omgeven.

Flora en fauna
‘Wat zijn de algemene bevindingen van proefprojecten aan zonne-energie op water op het gebied van schone energieopwekking en natuureffecten? Welke proefprojecten zijn reeds uitgevoerd in vergelijkbare omstandigheden als plaatsing op de Noordzee (te midden van windmolens)?’, vervolgt Boucke zijn vragen.

Ook wil hij weten in hoeverre bekend is of de plaatsing van zonnepanelen op de Noordzee effect heeft op de lichtinval, de temperatuur en daarmee de leefwereld van de onderzeese flora en fauna. ‘Wat doet u om de ontwikkeling van zonne-energieopwekking op de Noordzee op zo een wijze te stimuleren dat de natuur wordt beschermd? Bent u bereid om in gesprek te gaan met zowel de natuurorganisaties als de energieontwikkelaars om de kansen en risico’s van de zonne-energie op de Noordzee te bespreken?’

Tender inrichten
Tot slot vraagt Boucke in hoeverre er de mogelijkheid is om een tender in te richten waarbij windenergie op zee wordt gecombineerd met zonne-energie; vergelijkbaar met tendermodellen voor de combinatie van wind op zee en waterstofproductie.

De bewindslieden moeten de Kamervragen beantwoorden voordat de gebruikelijke termijn van 3 weken is verstreken. Mocht die beantwoordingstermijn te kort zijn, dan kunnen ze een uitstelbericht sturen en de vragen binnen 6 weken beantwoorden.